Wat betekent parar in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord parar in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van parar in Spaans.
Het woord parar in Spaans betekent stoppen, tot stilstand brengen, uitzetten, afzetten, blokkeren, stoppen, tegenhouden, tot stilstand komen, ophouden met, stoppen met, signaleren, kappen, nokken, ophouden, wenken, doen stoppen, ophouden, stoppen, per ongeluk laten afslaan of uitvallen, staan, liggen, doen steunen tegen, laten leunen tegen, iets laten vallen, afwenden, afweren, afschermen, aanroepen, afweren, lamleggen, stoppen, pauzeren, halt houden, kappen, nokken, sluiten, overeind zetten, continu, aan één stuk door, doorlopend, steeds, alsmaar door, eindeloos door, ophouden met, in de weer, bezig, steeds weer, steeds opnieuw, continu, onophoudelijk, aan één stuk door, plotselinge stilstand, abrupte stilstand, schroothoop, prullenbak, in iemands greep raken, Laat dat!, onophoudelijk praten, over iets doorgaan, steeds maar rond, met iets ophouden, kwetteren, kakelen, onderbreken, ophouden met, stoppen met, tuiten, met iets stoppen, , kletsen, babbelen, zwammen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord parar
stoppen, tot stilstand brengen
Paró el coche para ver el mapa. |
uitzetten, afzetten
Apaga la máquina antes de tratar de repararla. |
blokkeren, stoppen, tegenhouden
El portero bloqueó el tiro. |
tot stilstand komenverbo intransitivo Por favor, espera a que el bus pare antes de bajarte. |
ophouden met, stoppen met(una actividad) No me puedo concentrar si sigues golpeando los dedos contra el escritorio, ¡para! |
signalerenverbo transitivo (con una seña) Es muy difícil parar un taxi durante la hora pico. |
kappen, nokken(slang) Gary no paraba de silbar muy desafinado hasta que Dave le dijo que parara. |
ophouden
Emily siempre se está quejando de su novio, ¡nunca para! |
wenken, doen stoppen(taxi) El portero le parará un taxi. |
ophouden, stoppen
Me estás volviendo loca con tus preguntas, ¡para! |
per ongeluk laten afslaan of uitvallen
El aprendiz de manejo que iba delante nuestro paró el auto dos veces. |
staan, liggen
La pelota se paró colina abajo. |
doen steunen tegen, laten leunen tegen
Apoyó el libro para poder leer y tejer al mismo tiempo. |
iets laten vallen
Los huelguistas dijeron que no iban a dejar su campaña de acción. |
afwenden, afweren, afschermen(un ataque) Ambos esgrimistas bloquearon ataques durante el campeonato. |
aanroepen(taxi) Llamé a un taxi para llegar a casa porque había bebido mucho. |
afweren(deportes) El boxeador bloqueó con habilidad los golpes de su oponente. |
lamleggen(figurado) Las disputas paralizaron el acuerdo legal durante meses hasta que se llegó a un acuerdo. |
stoppen, pauzeren, halt houden
La gerencia detuvo el proyecto cuando se acabó el dinero. |
kappen, nokken(coloquial) (NL slang) ¡Vosotros dos! ¡Cortad esa pelea ya! |
sluitenverbo transitivo La empresa cerró la fábrica el día de Navidad. |
overeind zetten
Los niños pusieron las fichas de dominó en posición vertical. |
continu, aan één stuk door, doorlopend, steeds
Si les dejas, los dos podrían discutir continuamente sobre política. |
alsmaar door, eindeloos door
La ruta del desierto parece durar eternamente. |
ophouden met
Hace dos años dejé el hábito de fumar. |
in de weer, bezig
¡Mis niños nunca se quedan quietos! Están siempre en movimiento. |
steeds weer, steeds opnieuw
Mi hermana me sacó de quicio cantando la misma canción una y otra vez. Los gimnastas y patinadores artísticos deben practicar cada rutina una y otra vez. |
continu, onophoudelijk, aan één stuk doorlocución adverbial Estoy trabajando sin parar desde las 7. |
plotselinge stilstand, abrupte stilstand
Oyeron un ruido fuerte en el motor y el auto se detuvo por completo. |
schroothoop, prullenbak(figurado) (figuurlijk) |
in iemands greep rakenlocución verbal (figuurlijk) |
Laat dat!
El hermano de Maisie la estaba burlando por sus anteojos nuevos, y ella le dijo que dejara de hacerlo. |
onophoudelijk praten
|
over iets doorgaanlocución verbal El profesor no paró de hablar del tema a pesar de que muchos alumnos estaban dormidos. |
steeds maar rondlocución adverbial El auto rodó sin parar hasta que se detuvo volcado. |
met iets ophoudenlocución verbal La madre ordenó al niño que dejara de arrancar las páginas del libro. |
kwetteren, kakelen(figurado) (figuurlijk) No importa de qué hablemos en clase, Joanne siempre empieza a hablar sin parar sobre su vida privada. |
onderbreken
Oliver se detuvo a pensar, antes de continuar con su trabajo. |
ophouden met, stoppen met
La corte le ordenó a la compañía que deje de (or: pare de) comerciar. |
tuiten
Jenny frunció los labios en un beso y esperó. |
met iets stoppen
Me gustaría que mis amigos dejaran de burlarse de mi amistad con James. |
Matt llegó tarde el viernes a la noche y su mujer no deja de hablar de eso. |
kletsen, babbelen, zwammen(spreektaal) Los dos se sentaron y hablaron por los codos entre ellos durante horas. |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van parar in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van parar
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.