Wat betekent say in Engels?
Wat is de betekenis van het woord say in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van say in Engels.
Het woord say in Engels betekent zeggen, spreken, zeggen, vinden, zeggen, bevelen, zeg, opzeggen, voordragen, reciteren, aannemen, zeggen, zeggen, stellen, aangeven, opzeggen, lezen, opdragen, say, speak, talk, say, participation, involvement, casually say, casually say, say goodbye, say goodbye to, say hi, say hello, say goodbye, you can say that again, that's what you say, you can say that again, that is to say, that is to say, send someone regards, say out loud, say out loud, say in unison, say mass, have no say in, mention casually, casually say, casually mention, veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben over, inspraak hebben, weinig te zeggen hebben, zijn zegje doen, Nou!, Ik wil zeggen, menen wat je zegt, Hou vol!, Volhouden!, niets te zeggen over, opvangen, niet beginnen over, dat wil zeggen, zo vrij zijn te zeggen, dat kun je wel zeggen, dat mag je wel zeggen ja. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord say
zeggen, sprekentransitive verb (speak) My friend said "hello". |
zeggen, vindentransitive verb (give an opinion) I say it's a bad idea. |
zeggen, bevelentransitive verb (order) Mom says stop arguing or you'll be grounded. |
zeginterjection (to gain attention) Say, do you know where I can find a good restaurant? |
opzeggen, voordragen, reciterentransitive verb (recite) Jimmy can say his ABCs. |
aannemen, zeggentransitive verb (suppose) Let's say that he's right. |
zeggen, stellentransitive verb (affirm) She is said to be the best painter of her generation. Zij wordt de beste schilder van haar generatie genoemd. |
aangeventransitive verb (indicate) The thermometer says that it's seventy degrees. |
opzeggentransitive verb (prayer) (gebed) The children said a prayer for their parents. |
lezen, opdragentransitive verb (mass) (mis) The priest said the Mass on Sunday. |
say(vertellen, meedelen) (transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.") |
speak, talk(zich in taalklanken uiten) (intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.") |
say(zeggenschap, inbreng) (noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.) |
participation, involvement(zeggenschap) (noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.) |
casually say(onbekommerd, zonder aandacht zeggen) |
casually say(langs de neus weg zeggen) |
say goodbye(adieu zeggen) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
say goodbye to(adieu zeggen aan) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
say hi, say hello(groeten) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
say goodbye(afscheid nemen) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
you can say that again(daar heb je gelijk in) (expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.") |
that's what you say(is het wel waar?) (expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.") |
you can say that again(daarin heb je gelijk) (expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.") |
that is to say(met andere woorden) (expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.") |
that is to say(dus, ergo) (expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.") |
send someone regards(iem. groeten namens een ander) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
say out loud(letterlijk (luid zeggen) |
say out loud(figuurlijk (uitspreken) |
say in unison(allemaal tegelijkertijd zeggen) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
say mass(mis opdragen) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
have no say in(geen recht van spreken hebben) (verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.") |
mention casually(figuurlijk (nonchalant zeggen) |
casually say, casually mention(figuurlijk (terloops zeggen) |
veel te zeggen hebben over, het één en ander te vertellen hebben oververbal expression (openly share one's opinions on) As a working mother she has a lot to say about childcare facilities and unpaid, unscheduled overtime. Als werkende moeder heeft ze veel te zeggen over kinderopvang en onbetaald en ongepland overwerk. |
inspraak hebbenverbal expression (influence outcome) The assessor will have a say in how the money is spent. |
weinig te zeggen hebbenverbal expression (speak little) His teacher had little to say about the incident. Zijn leraar had weinig te zeggen over het incident. |
zijn zegje doenverbal expression (informal (give your opinion) She had her say, and she left before we could respond. Let Oscar speak, then you can have your say. Ze deed haar zegje en ze vertrok nog voor we iets konden zeggen. |
Nou!interjection (UK, dated (well!) I say, Jeeves! - that was a splendid party, was it not? |
Ik wil zeggenexpression (my opinion is as follows) How can our company save money during this recession? I say we stop hiring and freeze salaries. |
menen wat je zegt(speak sincerely) Does he mean what he says, or is he just making an empty promise? |
Hou vol!, Volhouden!interjection (figurative (do not give up) Come on boys, you can still win this game! Never say die! |
niets te zeggen overpreposition (no information or opinion about) When the reporter asked about his alleged affair, he answered "I have nothing to say about that." |
opvangenverbal expression (hear [sb] secretly) (conversatie, fig.) Robert overheard Tina say she is getting a divorce. |
niet beginnen oververbal expression (not mention) She said nothing of her upcoming surgery for fear her family would worry. You don't need to thank me - say nothing of it! |
dat wil zeggenadverb (in other words) I'm sorry. That is to say, I won't do it again. |
zo vrij zijn te zeggentransitive verb (daresay, be so bold as to say) |
dat kun je wel zeggen, dat mag je wel zeggen jainterjection (slang (yes: emphatically) (informeel) “This new gadget's just brilliant.” “You can say that again!” |
Laten we Engels leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van say in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.
Verwante woorden van say
Synoniemen
Geüpdatete woorden van Engels
Ken je iets van Engels
Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.