Wat betekent tristeza in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord tristeza in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van tristeza in Portugees.

Het woord tristeza in Portugees betekent rouw, verdriet, verslagenheid, neerslachtigheid, droefheid, melancholie, ellende, misère, grafstemming, verdriet, moedeloosheid, neerslachtigheid, verslagenheid. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord tristeza

rouw, verdriet

Depois do incêndio, a cidade inteira foi tomada de pesar e tristeza.

verslagenheid, neerslachtigheid

droefheid

substantivo feminino

Erika sentiu tristeza ao deixar o apartamento onde havia tido tantas memórias felizes.

melancholie

O hospital tinha um ar de tristeza.

ellende, misère

substantivo feminino (sentimento de infelicidade)

grafstemming

substantivo feminino (figurado) (figuurlijk)

verdriet

moedeloosheid, neerslachtigheid, verslagenheid

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van tristeza in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.