Wat betekent wear in Engels?

Wat is de betekenis van het woord wear in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van wear in Engels.

Het woord wear in Engels betekent iets dragen, aanhebben, aantrekken, aandoen, dragen, dragen, omhebben, slijtage, gebruik, kleren, duur, sterkte, duurzaamheid, slijten, verslijten, lange tijd meegaan, opraken, voorbij kruipen, verdragen, tolereren, verdragen, tolereren, dragen, aandoen, aantrekken, dragen, dragen, aanhebben, ophebben, glimlachen, opzetten, dragen, hebben, opmaken, uitputten, doen slijten, afslijten, verslijten, wear glasses, drag on, wear on, herenkleding, er goed uitzien, lang meegaan, meegaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord wear

iets dragen, aanhebben

transitive verb (clothing: have on) (kleding)

Everybody wears jeans these days.

aantrekken, aandoen, dragen

transitive verb (put on: clothing) (kleding)

What should I wear today?

dragen, omhebben

transitive verb (have on: accessories) (sierraden enz.)

The husband and wife wear rings.

slijtage

noun (damage due to use)

The car's tyres must be changed, due to wear.

gebruik

noun (use)

The felt on this billiard table receives constant wear.

kleren

noun (act, state of being worn)

This dress is suitable for winter wear.

duur

noun (clothing: use)

There is plenty of wear left in this winter coat.
Die winterjas kan nog een hele tijd mee.

sterkte, duurzaamheid

noun (durability)

These tyres are excellent quality and still have a lot of wear in them.

slijten, verslijten

intransitive verb (be reduced gradually)

The finish will wear in the salt air and sunlight.

lange tijd meegaan

intransitive verb (retain a characteristic)

This coat wears well in all weather conditions.

opraken

intransitive verb (change through use)

The teacher's patience was wearing thin.

voorbij kruipen

intransitive verb (time: pass slowly) (van tijd)

They became bored as time wore on.

verdragen, tolereren

intransitive verb (US, figurative (be easy to tolerate)

Some people find him difficult, but I find him quite easy to wear.

verdragen, tolereren

intransitive verb (US, figurative (be difficult to tolerate)

Everyone says she is nice, but I find her impossible to wear.

dragen

transitive verb (carry on one's body)

The students all wear backpacks.

aandoen, aantrekken, dragen

transitive verb (put on: shoes) (schoenen)

Which shoes should I wear?

dragen, aanhebben

transitive verb (clothing: habitually have on)

Amanda wears black most days.

ophebben

transitive verb (have on: makeup) (make-up)

That girl is too young to wear makeup.

glimlachen

transitive verb (figurative (show: a smile)

They left the cinema wearing a smile.

opzetten

transitive verb (figurative (assume: a manner) (figuurlijk)

He wears a smug look when he wins.

dragen, hebben

transitive verb (style: hair, fingernails)

I like how you wear your hair.

opmaken, uitputten

transitive verb (exhaust, use up)

Please stop talking - you are wearing my patience.

doen slijten

transitive verb (damage by rubbing)

The traffic on that floor will wear the polish.

afslijten

transitive verb (diminish by rubbing or washing)

Constant walking has worn the soles of these shoes.

verslijten

transitive verb (make: a hole in [sth])

Our children have worn out the knees of their trousers.

wear glasses

(bril dragen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

drag on, wear on

(traag verlopen)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

herenkleding

noun (uncountable (clothing for adult males)

The menswear department is on the store's second floor.

er goed uitzien

(look good in)

Mmm, she certainly wears that bikini well!

lang meegaan

(be enduring)

I buy practical, simple clothes that wear well and don't go out of style.

meegaan

(not age too fast) (figuurlijk)

Car tires don't seem to wear as well as they used to.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van wear in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van wear

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.