Wat betekent doing in Engels?

Wat is de betekenis van het woord doing in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van doing in Engels.

Het woord doing in Engels betekent doen, moeite, doen en laten, learn by doing, through this, How are you? How are you doing? How are you feeling?, How are you? How are you doing? How are you feeling?, way of doing, -, -, doen, uitvoeren, doen, doen, uitvoeren, voldoen, -, gaan, lukken, gaan, verlopen, opschieten, doen, gaan, voldoende zijn, goed zijn, voldoen, volstaan, doen, maken, doen, bespreken, behandelen, maken, klaarmaken, spelen, opvoeren, maken, klaarmaken, doen, schrijven, afleggen, behangen, schilderen, inrichten, rijden, gaan, doen, bezoeken, do, party, do, do, party, do, do, abolish, do everything you can, do all you can, keep the books, do the shopping, do-it-yourself kit, DIY kit, divide, do-it-yourself, do something about, trade, deal, do the housekeeping, do something on purpose, do something intentionally, do something deliberately, do something effortlessly, do something on purpose, do something intentionally, Me too!, job, do it yourself, What do you know!, trade, have to do with each other, not be involved in, do not disturb, do nothing, not be able to do anything about, want nothing to do with, have nothing to do with, want nothing to do with, That will do!, do research, push up, press up, pioneer, know what to do with, do justice to, do justice to, calculate, do sports, play sports, do the washing, do the laundry, shop, do his best, do his best to, do his duty, do his bit, do one's utmost, serve time, afraden, , doorgaan met, te winnen, ergens aan toekomen, opgeven, stoppen met, terugkeren tot, terugvallen in, wachten, weerhouden van, iets blijven doen, iem. terugpakken voor het feit dat, van plan zijn, in beslag genomen door, bedreven, kundig, ontraden, worstelen met, iemand excuses aanbieden voor, uit zijn op, aan iets gewend zijn, bedriegen, geloven in, dwingen, ompraten, overhalen, overhalen tot, overreden, overhalen, dwingen, zich verplichten tot, betrokken, toegewijd, compenseren voor, overhalen, ompraten, bekennen, Gefeliciteerd!, Van harte!, verbieden, beperken, opwegen tegen, het goed maken, het goed maken, vrezen, voorstellen, dromen, met iets geconfronteerd worden, zin hebben om, zin hebben in iets, opvolgen, verbod om iets te doen, afzien om iets te doen, iets onder de knie krijgen, beginnen, wennen aan, nageven, nageven, de hoop opgeven, met iets doorgaan, met iets doorgaan, schuldig aan iets, handig in, een kans hebben om, iets proberen, iets moeilijk vinden, moeite hebben met, de gave hebben, er een handje van hebben, een gokje wagen, een talent hebben om, iets moeilijk vinden, ergens genoeg van hebben, ergens de buik van vol hebben, niet het recht hebben, moeite hebben met iets, niet uit het oog verliezen, ergens schoon genoeg van hebben, vastbesloten om, vastberaden om, aarzelend, terughoudend, eren, hoopvol over, hoe gaat het?, hoe gaat het ermee?, hoe is het? hoe gaat het met je?, hoe is het met je?, immuun, onvatbaar, beletten, verantwoordelijk zijn voor iets, voor, pro, gewoon, gewend, middenin, niet in staat tot, niet in staat om, vastbesloten, vastberaden, geïnteresseerd in, door intimidatie dwingen, verleiden, overhalen, iem. ergens toe brengen, rechtvaardigen, billijken, zich onthouden van, betreuren, met iets stoppen, al doende leren, met iets ophouden, zich verlagen, zich verlagen, noodzaken, het is nutteloos, het is zinloos, het is nutteloos, het is zinloos, op het punt, op weg naar, onderweg naar, straffen voor, bestraffen voor, doorgaan met, volharden in. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord doing

doen

noun (act)

The doing of the deed requires more effort than just talking about it.

moeite

noun (effort)

This project is going to take some doing.

doen en laten

noun (activities)

He's always talking about the doings of his neighbours.

learn by doing

(iets leren door het te doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

through this

(door dit)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

How are you? How are you doing? How are you feeling?

(vraag naar hoe iemand zich voelt)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

How are you? How are you doing? How are you feeling?

(vraag naar hoe iemand zich voelt)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

way of doing

(handelswijze, gedraging)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

-

(auxiliary verb used to form question) (hulpwerkwoord bij vragen)

Do you know where the dog is?

-

(used for emphasis) (hulpwerkwoord bij nadruk)

Do come over for a visit! I do love you, honestly!

doen

(work as [sth] for a living)

What do you do for a living?

uitvoeren, doen

(perform: tasks)

What do you actually do in the office?

doen, uitvoeren

(task, job)

I'll do the dishes, since you cooked.

voldoen

(be satisfactory)

Will this do for you, or should I work on it some more?

-

(used to form negative) (hulpwerkwoord bij ontkenning)

I do not know.

gaan, lukken

(fare, manage)

How are you doing on that project?

gaan, verlopen, opschieten

(informal (proceed, progress)

How is the case doing?

doen

(behave)

Do as I say, not as I do.

gaan

(informal (be in a stated condition)

Is she doing any better than yesterday?

Stelt ze het beter dan gisteren?

voldoende zijn, goed zijn, voldoen, volstaan

(suffice)

Will decaf do, or should I go out and get some real coffee?

doen

(used in place of an earlier verb)

We see things as you do.

Je praat net zoals hij dat altijd deed.

maken

(informal (produce)

The dressmaker could do six dresses in a day.

doen, bespreken, behandelen

(informal (study)

We haven't done trigonometry yet.

maken, klaarmaken

(prepare)

Should I do the dinner tonight?

spelen, opvoeren

(informal (theatre: present, perform)

We're doing Hamlet next.

maken, klaarmaken

(informal (cook)

I'm going to do a roast this weekend.

doen

(informal (nails: manicure)

She spends half an hour doing her nails every day.

schrijven

(informal (write)

His next idea is to do a book on the history of Wimbledon.

afleggen

(traverse)

We did five hundred miles in two days.

behangen, schilderen, inrichten

(informal (decorate)

They did the baby's bedroom in yellow, just in case.

rijden, gaan

(informal (travel at a given speed)

They were doing thirty miles an hour when the other car struck them.

doen

(create, make)

As an artist he did fabulous things with scrap metal.

bezoeken

(informal (travel, sightsee)

We're going to do the Riviera this summer.

do

(Belg. (muzieknoot: C) (musical note)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

party

(party)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

do

(uitvoeren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

Ik doe de vaat.

do

(fig., spreektaal (seks hebben) (slang: have sex with someone)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

party

(samenkomst om te vieren)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

do

(plegen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

Hij heeft dat niet gedaan.

do

(opmaken, schoonmaken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

Mijn vrouw doet de kamers en ik de badkamer.

abolish

(beëindigen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

do everything you can, do all you can

(zijn uiterste best doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

keep the books

(boekhouding)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do the shopping

(aankopen doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do-it-yourself kit, DIY kit

(voor zelfbouw)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

divide

(rekenkundige bewerking)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

do-it-yourself

(knutselaar)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

do something about

(Kunnen ze nu echt niets doen aan die stank? (remediëren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

trade, deal

(handel drijven)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

do the housekeeping

(besturen van een huis)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do something on purpose, do something intentionally, do something deliberately

(iets expres doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do something effortlessly

(figuurlijk (iets zonder moeite doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do something on purpose, do something intentionally

(iets expres doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

Me too!

(uitroep ter instemming)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

job

(klussen uitvoeren)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

do it yourself

(doe-het-zelven)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

What do you know!

(informeel (uitroep van ontsteltenis)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

trade

(handel drijven)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

have to do with each other

(correleren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

not be involved in

(geen aandeel hebben in)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do not disturb

(op deur v. hotelkamer)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do nothing

(luieren, rondhangen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

not be able to do anything about

(niet kunnen verhelpen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

want nothing to do with

(afkerig zijn van)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have nothing to do with

(niet in verband staan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

want nothing to do with

(geen contact willen hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

That will do!

(informeel (nu is het genoeg)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

do research

(onderzoeken)

push up, press up

(turnoefening)

pioneer

(baanbrekend werk doen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know what to do with

(weten hoe iets moet aangepakt worden)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do justice to

(iemand/iets prijzen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do justice to

(iemand/iets flatteren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

calculate

(sommen maken, tellen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

do sports, play sports

(spelen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do the washing, do the laundry

(de was doen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

shop

(winkels ingaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

do his best

(zich inspannen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do his best to

(zich inspannen voor)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do his duty

(doen wat moreel verwacht wordt)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do his bit

(figuurlijk (een bijdrage leveren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

do one's utmost

(zich erg inspannen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

serve time

(in de gevangenis)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

afraden

(warn against doing)

I'd advise you against sailing today; the weather is turning nasty.

(withdraw from)

Sue backed out of helping us paint the house.

doorgaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (continue doing)

te winnen

phrasal verb, transitive, inseparable (take advantage or profit by)

What have you got to gain by lying about it?

Wat heb je te winnen door erover te liegen?

ergens aan toekomen

phrasal verb, transitive, inseparable (find time)

One of these days, I will get around to making the trip to Paris.

Een dezer dagen zal ik eraan toekomen om die trip naar Parijs te maken.

opgeven

phrasal verb, transitive, separable (stop trying)

I gave up trying to get them to believe me.

stoppen met

phrasal verb, transitive, separable (UK (habit, addiction: quit)

It'll be hard, but I'm going to try giving up chocolate for Lent.

terugkeren tot, terugvallen in

phrasal verb, transitive, inseparable (revert)

wachten

phrasal verb, transitive, inseparable (refrain, delay)

Please hold off playing the drums until after I've gone!

Wacht alsjeblieft met het spelen van de drums, tot ik weg ben!

weerhouden van

phrasal verb, transitive, inseparable (prevent)

iets blijven doen

phrasal verb, transitive, inseparable (persist: in doing [sth])

Why do you keep on talking after I've asked you to be quiet?

iem. terugpakken voor het feit dat

phrasal verb, transitive, separable (figurative, informal (take revenge for [sth]) (figuurlijk, wraak nemen)

I still haven't paid you back for humiliating me in front of all my friends.

Ik heb je nog niet betaald gezet dat je me voor al mijn vrienden hebt vernederd.

van plan zijn

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (intend to)

I don't plan on being home before midnight.

in beslag genomen door

(figurative (person: engrossed in)

Fiona was absorbed in painting a portrait.

bedreven, kundig

adjective (skilled)

She's very adept at helping people develop their strengths.

ontraden

(warn not to)

I'd advise against that course of action.

worstelen met

verbal expression (struggle with decision) (figuurlijk)

The tickets were expensive, so I agonized over going on the trip for months.

iemand excuses aanbieden voor

verbal expression (say sorry to [sb] for doing [sth])

Jane apologized to me for calling me a liar.

uit zijn op

transitive verb (be determined: to do [sth])

That cousin of yours is bent on doing as much damage as he can.

Jouw neef is uit op het aanrichten van zoveel mogelijk schade.

aan iets gewend zijn

verbal expression (accustomed to doing)

I'm used to skipping lunch because I'm always so busy.

bedriegen

verbal expression (deceive [sb])

geloven in

verbal expression (advocate doing)

I believe in giving to charities that keep their administrative costs to a minimum.

dwingen

verbal expression (US, figurative, informal (accost, force to do)

The interviewer buttonholed me into making comments I later regretted.

ompraten, overhalen

transitive verb (coax, persuade)

overhalen tot

transitive verb (coax, persuade)

Ron cajoled his parents into allowing him to borrow their car.

overreden, overhalen

transitive verb (persuade, entice)

They coaxed me to join them for the weekend.

dwingen

transitive verb (force, compel)

The government was coerced into accepting the treaty.

zich verplichten tot

(be dedicated to)

You must be willing to commit to the program for at least three months. I committed to working on the project for the next six months.

betrokken, toegewijd

adjective (person: dedicated to doing)

Rachel is committed to bettering the lives of animals.

compenseren voor

(make amends)

He booked a table at her favourite restaurant to compensate for forgetting their wedding anniversary.

overhalen, ompraten

verbal expression (informal (trick [sb] into doing [sth])

My friends conned me into going to see a musical.

bekennen

verbal expression (admit doing [sth])

Jim confessed to making a mess in the office kitchen.

Gefeliciteerd!, Van harte!

interjection (expressing joy for [sb]'s success)

Congratulations on winning the marathon!

verbieden, beperken

verbal expression (hold [sb] back legally)

The contract constrained the author from hiring a new agent.

opwegen tegen

transitive verb (figurative (provide a balance with) (figuurlijk)

Her book is an attempt to counterweight government propaganda on the subject of education.

het goed maken

verbal expression (thrive)

Sarah and Jim are pleased to announce the arrival of their daughter Grace. Both mother and baby are doing well.

het goed maken

verbal expression (recover)

A month after her car accident, Mary is doing well.

vrezen

verbal expression (feel daunted by doing)

I always dread giving speeches.

voorstellen, dromen

verbal expression (figurative (conceive)

They wouldn't dream of going to Paris without seeing Michel!

met iets geconfronteerd worden

(having to confront)

I don't want to be faced with that problem.

zin hebben om

verbal expression (want to do)

I feel like going out for dinner tonight.

zin hebben in iets

verbal expression (have health, energy for [sth])

I'm so tired that I don't even feel up to going to the party.

opvolgen

verbal expression (make further communication)

John followed up his interview by sending a thank-you note.

verbod om iets te doen

adjective (person: prohibited)

afzien om iets te doen

verbal expression (forgo: not do)

iets onder de knie krijgen

verbal expression (informal (learn to do) (figuurlijk)

I took her ice-skating for the first time, and she got the hang of it right away.

beginnen

(slang (start: doing)

When he failed to call me yet again, I got to wondering if he was having an affair.

Toen hij me opnieuw niet belde, begon ik me af te vragen of hij een affaire had.

wennen aan

verbal expression (develop habit)

You will soon get used to working the night shift.

Je zal snel gewend raken aan de nachtdienst.

nageven

(acknowledge)

nageven

(acknowledge)

de hoop opgeven

verbal expression (be resigned)

met iets doorgaan

verbal expression (continue to do or say [sth])

John gaat door met vertellen.

met iets doorgaan

verbal expression (informal (continue to do [sth])

Jill decided to go straight on doing what she loved to do.

schuldig aan iets

expression (culpable)

He was guilty of misleading his co-workers about his intentions.

handig in

preposition (informal (skilled)

He is handy at fixing broken electric motors.

Hij is handig in het maken van herstellen van elektrische motors.

een kans hebben om

verbal expression (have opportunity to do)

Audrey has a chance at getting into Harvard.

iets proberen

verbal expression (informal (try)

Harry was having a go at solving the crossword puzzle.

iets moeilijk vinden, moeite hebben met

verbal expression (informal (find difficult)

We're having a hard time picking a suitable slogan for our marketing campaign.

We hebben nogal moeite met het kiezen van een geschikte slogan voor onze marketingcampagne.

de gave hebben

verbal expression (have a talent, skill for [sth])

Carly has a knack for solving impossible problems.

er een handje van hebben

verbal expression (ironic (have a tendency to do [sth]) (figuurlijk, ironisch)

My brother has a knack of annoying people.

een gokje wagen

verbal expression (informal (have chance)

You have a shot at winning the lottery.

een talent hebben om

verbal expression (be naturally good at)

Steve has a talent for drawing; his portraits are particularly good.

Ze heeft een echt talent om in de problemen te geraken.

iets moeilijk vinden

verbal expression (find it hard to do [sth])

I have difficulty understanding algebra.

ergens genoeg van hebben, ergens de buik van vol hebben

verbal expression (informal (be fed up) (fig., informeel)

I have had enough of that man's foul language.

Ik heb genoeg van die man zijn vuile taal.

niet het recht hebben

verbal expression (informal (not have the right)

You have no business spreading gossip about me!

Je hebt het recht niet om roddels te verspreiden over mij.

moeite hebben met iets

(experience difficulty: doing [sth])

I have trouble remembering passwords.

niet uit het oog verliezen

verbal expression (aim, intend) (figuurlijk)

I keep working this job, but I have my eye on going back to college.

Ik hou deze job maar ik verlies terug naar school gaan niet uit het oog.

ergens schoon genoeg van hebben

verbal expression (figurative, informal (tire of doing [sth])

Elaine has had her fill of tidying up after her flatmates.

vastbesloten om, vastberaden om

adjective (informal (determined)

She's hell-bent on coming tonight, in spite of this awful weather.

aarzelend, terughoudend

expression (person: reluctant)

Sarah is hesitant about going on the trip.

eren

verbal expression (treat with honour)

The army honoured the officer by giving him a special medal for bravery.

hoopvol over

(optimistic of doing [sth])

Smith, the current champion, is hopeful of winning today's race.

hoe gaat het?, hoe gaat het ermee?, hoe is het? hoe gaat het met je?, hoe is het met je?

expression (informal (greeting) (informeel)

"How are you doing?" "Not too bad, how about you?"

immuun, onvatbaar

expression (not sensitive: to [sth])

He was born with a rare condition which made him immune to feeling pain.

beletten

(hinder: [sb])

The basketball player impeded his opponent from scoring.

verantwoordelijk zijn voor iets

expression (responsible for a task)

As secretary, Jess is in charge of taking down the minutes of the meeting.

voor, pro

expression (approving of [sth])

gewoon, gewend

preposition (doing regularly)

She was so in the habit of walking home after school that she forgot she needed to visit the store first.

Ze was het zo gewoon van na school naar huis te stappen dat ze vergat om naar de winkel te gaan.

middenin

preposition (still doing)

I can't talk to you now. I'm in the middle of fixing dinner.

Ik kan nu niet praten. Ik zit middenin het klaarmaken van het diner.

niet in staat tot, niet in staat om

(unable to do)

Sorry – I'm incapable of looking at you in that hat without laughing.

vastbesloten, vastberaden

adjective (determined)

Peter was intent on going to work even though he was sick.

geïnteresseerd in

preposition (wanting to do)

I'm interested in starting my own business.

Ik ben geïnteresseerd in het starten van mijn eigen bedrijf.

door intimidatie dwingen

verbal expression (coerce, frighten [sb] into action)

Intimidating a voter into staying away from the polls is inexcusable.

verleiden, overhalen

transitive verb (persuade by deceit)

iem. ergens toe brengen

verbal expression (persuade by deceit)

My brother managed to inveigle me into lending him money.

rechtvaardigen, billijken

verbal expression (be a good reason, excuse)

Nothing justifies hitting a child.

zich onthouden van

(refrain)

I can't keep from eating ice cream.

betreuren

transitive verb (regret, be sorry for)

The director lamented your absence at the meeting.

met iets stoppen

verbal expression (slang (stop doing)

I wish my friends would lay off teasing me about my friendship with James.

al doende leren

(train while on the job)

met iets ophouden

verbal expression (informal (stop doing [sth])

The mother told her son to leave off ripping the pages out of the book.

zich verlagen

transitive verb and reflexive pronoun (do [sth] undignified)

Don't lower yourself by responding to his insults.

zich verlagen

transitive verb and reflexive pronoun (humble yourself)

The Duchess lowered herself by marrying a commoner.

noodzaken

transitive verb (make necessary)

het is nutteloos, het is zinloos

expression (it is pointless)

It's no use calling out his name, he can't hear you any more.

het is nutteloos, het is zinloos

verbal expression (it is pointless)

There's no point in asking Jake if you can borrow his car; he'll say no. There's no point crying over spilled milk.

op het punt

expression (figurative (about to do [sth])

He was on the threshold of making his big decision.

op weg naar, onderweg naar

preposition (figurative (progressing)

Roger is on the way to becoming a successful entrepreneur.

straffen voor, bestraffen voor

verbal expression (punish [sb] for doing [sth])

The store penalizes people for shoplifting by calling the police.

doorgaan met, volharden in

verbal expression (continue to do)

He persists in scratching the scab so the wound hasn't healed.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van doing in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van doing

Wat betekent abandon in Engels?

Wat betekent able in Engels?

Wat betekent about in Engels?

Wat betekent accuse in Engels?

Wat betekent admonish in Engels?

Wat betekent advise in Engels?

Wat betekent afraid in Engels?

Wat betekent akin in Engels?

Wat betekent apologize in Engels?

Wat betekent assist in Engels?

Wat betekent at in Engels?

Wat betekent averse in Engels?

Wat betekent avoid in Engels?

Wat betekent bar in Engels?

Wat betekent be in Engels?

Wat betekent be accustomed to in Engels?

Wat betekent be used to in Engels?

Wat betekent begin in Engels?

Wat betekent beguile in Engels?

Wat betekent believe in in Engels?

Wat betekent beneficent in Engels?

Wat betekent bent in Engels?

Wat betekent bless in Engels?

Wat betekent bother in Engels?

Wat betekent brainwash in Engels?

Wat betekent brink in Engels?

Wat betekent busily in Engels?

Wat betekent busy in Engels?

Wat betekent call it a day in Engels?

Wat betekent can in Engels?

Wat betekent capable in Engels?

Wat betekent carry in Engels?

Wat betekent carry away in Engels?

Wat betekent carry on in Engels?

Wat betekent catch in Engels?

Wat betekent catering in Engels?

Wat betekent cease in Engels?

Wat betekent chastise in Engels?

Wat betekent close in Engels?

Wat betekent coax in Engels?

Wat betekent commit in Engels?

Wat betekent committed in Engels?

Wat betekent compliment in Engels?

Wat betekent con in Engels?

Wat betekent confess in Engels?

Wat betekent consider in Engels?

Wat betekent continue in Engels?

Wat betekent counsel in Engels?

Wat betekent count in Engels?

Wat betekent creative in Engels?

Wat betekent dab in Engels?

Wat betekent deceive in Engels?

Wat betekent decline in Engels?

Wat betekent decoy in Engels?

Wat betekent delight in Engels?

Wat betekent delude in Engels?

Wat betekent demand in Engels?

Wat betekent depend on in Engels?

Wat betekent design in Engels?

Wat betekent desirous in Engels?

Wat betekent desist in Engels?

Wat betekent despair in Engels?

Wat betekent deter in Engels?

Wat betekent determine in Engels?

Wat betekent difficulty in Engels?

Wat betekent diffident in Engels?

Wat betekent direct in Engels?

Wat betekent disable in Engels?

Wat betekent discontinue in Engels?

Wat betekent discourage in Engels?

Wat betekent disdain in Engels?

Wat betekent disqualify in Engels?

Wat betekent dissuade in Engels?

Wat betekent do in Engels?

Wat betekent dogged in Engels?