Wat betekent dulce in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord dulce in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van dulce in Spaans.

Het woord dulce in Spaans betekent zoet, zoet, zoet, drinkbaar, lief, zoetigheid, lief, lekker, aangenaam, liefje, schatje, borstplaat, zoet, zacht, teder, sappig, zoet, zoetgevooisd, zoetklinkend, snoepgoed, suikergoed, suikerzoet, rustig, ontspannen, zachtaardig, vriendelijk, lief, mild, zachtaardig, goedaardig, vriendelijk, fondant, toffee, prachtstuk, prachtexemplaar, zoetwater-, oost west thuis best, boterbabbelaar, baars, landrot, zoet water, een snoepje of ik schiet, zoetwater-, een snoepje of ik schiet!, blokfluit. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord dulce

zoet

adjetivo de una sola terminación

Este postre es muy dulce.

zoet

adjetivo de una sola terminación

Prefiero las meriendas dulces a las saladas.

zoet, drinkbaar

adjetivo

Esta fuente provee el agua dulce.

lief

(figurado)

James es un hombre dulce.

zoetigheid

nombre masculino

James prefiere lo salado a lo dulce.

lief

Tienes un perro adorable.

lekker, aangenaam

Un aroma agradable provenía de la cocina.

liefje, schatje

borstplaat

(NL)

Anne les compró dulce a sus hijos.

zoet

adjetivo (water)

Esta pecera está llena de agua dulce, no de agua de mar.

zacht, teder

Fred era un ser amable y todos los querían.

sappig, zoet

(sabor)

El vino tenía un agradable y suave sabor.

zoetgevooisd, zoetklinkend

En Navidad se escuchan las melodiosas notas de los villancicos en todo el pueblo.

snoepgoed

suikergoed

suikerzoet

Los niños amaban el gusto azucarado de los dulces.

rustig, ontspannen, zachtaardig

El restaurante era suave y calmado, lo que lo convertía en un lugar ideal para hablar.

vriendelijk, lief

La amable esposa de Peter lo animó cuando él perdió su empleo.

mild, zachtaardig, goedaardig, vriendelijk

Tim era una persona agradable y era fácil llevarse bien con él.

fondant

(voz francesa) (zacht suikergoed)

La tarta estaba recubierta de una capa de fondant dulce.

toffee

Ian masticó un tofe mientras esperaba a su hijo.

prachtstuk, prachtexemplaar

(figurado) (object)

Me encanta Amy, es un bombón.

zoetwater-

locución adjetiva (pez) (in samenstellingen)

En el lago viven muchas especies de peces de agua dulce.

oost west thuis best

locución interjectiva

boterbabbelaar

(snoepje)

baars

locución nominal masculina (dierkunde)

landrot

(informeel)

zoet water

El dorado es un pez de agua dulce.
Ik zwem alleen maar in zoet water. Baars is strikt een zoetwatervis.

een snoepje of ik schiet

(Halloween)

Pedir dulces es lo único que me gusta de la noche de brujas.

zoetwater-

locución adjetiva (lago) (in samenstellingen)

El lago está cerca del océano, pero todavía es una masa de agua dulce.

een snoepje of ik schiet!

(Halloween)

Los niños tocaron la puerta y gritaron, ¡truco o trato!

blokfluit

locución nominal femenina

La flauta dulce es a menudo el primer instrumento que aprenden a tocar los niños.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van dulce in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.