Wat betekent falar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord falar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van falar in Portugees.

Het woord falar in Portugees betekent gesproken, spreken, praten met, spreken met, praten tegen, spreken tegen, spreken, praten, spreken, spreken, zeggen, spreken, communiceren, zeggen, betekenen, spreken met, verbinding krijgen, praten, spreken, vertellen, spreken, zeggen, praten, spreken, een lezing geven, een toespraak houden, praten over, spreken over, discussiëren over, een toespraak houden, kakelen, doorkwebbelen, onophoudelijk praten, coherent, begrijpelijk, vloeken, schelden, trillend, bevend, stotteren, met elkaar praten, achterklap, het beestje bij zijn naam noemen, openhartig spreken, zijn stem verheffen, menen wat je zegt, voor zichzelf spreken, loven, roemen, prijzen, kwaadspreken over, duidelijke taal spreken, duidelijke taal gebruiken, goed spreken over, weer met elkaar praten, een grote mond hebben, leuteren, wauwelen, ouwehoeren, iets verkeerds zeggen, enthousiast worden, mompelen, harder spreken, luider spreken, over iets doorgaan, eruit flappen, kwaadspreken over, een goed woordje doen voor, over iets horen, van iets horen, iemand recht in de ogen kijken, iemand kennen, afkraken, kwetteren, kakelen, lijzig spreken, kletsen, bazelen, raaskallen, zeveren, verkeerd zeggen, uitweiden, toespreken, , schelden, vloeken, kletsen, babbelen, beginnen, kleppen, kwekken, regeren, zich richten tot, knippen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord falar

gesproken

(informeel)

ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês En zeggen dat hij helemaal geen geld heeft!

spreken

O professor exigiu que o aluno falasse.

praten met, spreken met, praten tegen, spreken tegen

Ela conversa com seus animais de estimação embora eles não consigam responder.

spreken, praten

(duas ou mais pessoas)

Elas falaram por muitas horas ao telefone.

spreken

verbo transitivo (uma língua)

Você fala inglês?

spreken, zeggen

Não guarde sua opinião para si: fale!

spreken, communiceren

(comunicar)

Ela sabe muito bem como falar.

zeggen, betekenen

Ações falam mais que palavras.

spreken met

verbo transitivo

Ik wil dat je je keuken renoveert, je moet eens spreken met mijn broer, hij heeft dat vorig jaar gedaan.

verbinding krijgen

verbo transitivo (figurado, pelo telefone) (telefoon)

Depois de algumas tentativas de ligar para Iolanda, eu finalmente consegui falar com ela.

praten, spreken

(emitir opinião)

Quero ouvir sua opinião. Quando estiver pronta, fale.

vertellen, spreken, zeggen

verbo transitivo

O culpado decidiu falar a verdade.

praten, spreken

Eu me alegro de encontrar você. Podemos conversar? Ela conversa com seus animais mesmo sabendo que eles não respondem.

een lezing geven, een toespraak houden

O embaixador vai conferenciar na universidade hoje à noite.

praten over, spreken over, discussiëren over

Conversamos sobre o filme que acabáramos de assistir.

een toespraak houden

O presidente é a próxima pessoa a discursar.

kakelen

(informeel)

doorkwebbelen

(falar sem parar) (informeel)

onophoudelijk praten

(informal)

coherent, begrijpelijk

(pessoa: sensata)

Após o derrame, Jim não ficou coerente por algumas semanas.

vloeken, schelden

(gíria)

trillend, bevend

stotteren

met elkaar praten

verbo pronominal/reflexivo

Os dois irmãos não se falam.

achterklap

(informal)

het beestje bij zijn naam noemen

(figuurlijk)

Luísa nunca teve medo de falar sem rodeios.

openhartig spreken

expressão (informal, figurado)

zijn stem verheffen

menen wat je zegt

expressão

voor zichzelf spreken

(figurado, ser evidente)

loven, roemen, prijzen

kwaadspreken over

expressão verbal

duidelijke taal spreken, duidelijke taal gebruiken

goed spreken over

expressão verbal

weer met elkaar praten

(relacionar-se)

een grote mond hebben

(fig., informeel)

leuteren, wauwelen, ouwehoeren

(informal) (informeel)

iets verkeerds zeggen

enthousiast worden

expressão verbal

mompelen

(informal)

Não entendo a Lúcia quando ela fala enrolado.

harder spreken, luider spreken

expressão verbal

Por favor, fale mais alto. Não estou ouvindo você!

over iets doorgaan

expressão verbal

A professor falou sem parar sobre o tema que ele tinha escolhido, apesar do fato de que muitos alunos estavam dormindo.

eruit flappen

(dizer num impulso)

kwaadspreken over

(informal: difamar)

een goed woordje doen voor

over iets horen

van iets horen

expressão verbal

Se eu ouvir falar de qualquer abertura de vagas de trabalho, eu te informarei.
Als ik hoor van enige banen die beschikbaar worden, laat ik het je weten.

iemand recht in de ogen kijken

expressão verbal (figuurlijk)

iemand kennen

expressão verbal (relacionar-se)

afkraken

(ressaltar imperfeições de alguém)

kwetteren, kakelen

(figurativo) (figuurlijk)

lijzig spreken

locução verbal

kletsen, bazelen, raaskallen, zeveren

expressão verbal

verkeerd zeggen

uitweiden

Em sua palestra, a professora falou muito sobre os temas semelhantes nos dois textos.

toespreken

O Presidente vai dirigir-se à nação na terça-feira.

expressão verbal

schelden, vloeken

expressão verbal

É rude falar palavrão.

kletsen, babbelen

(BRA)

beginnen

expressão verbal

"Vocês devem estar se perguntando", começou a falar a detetive, "por que eu trouxe todos vocês aqui."

kleppen, kwekken

expressão verbal (gíria) (informeel)

regeren

expressão verbal (ter poder) (figuurlijk)

Você sabe que o dinheiro fala mais alto, né?
Geld regeert.

zich richten tot

O professor se dirigiu ao garoto mais inteligente da turma.

knippen

(com tesoura)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van falar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Verwante woorden van falar

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.