Wat betekent palabra in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord palabra in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van palabra in Spaans.
Het woord palabra in Spaans betekent woord, belofte, woord, belofte, praatjes, lemma, mondeling, verbaal, gesproken, oraal, vloeken, in één woord, Mondje dicht!, en daarmee uit, punt uit, voorwaardelijke vrijlating, modewoord, zoekwoord, sleutelwoord, verzaker, vriendelijk woordje, man van zijn woord, mijn woord, het laatste woord, openingszin, scheldwoord, vloekwoord, een belofte breken, een belofte niet nakomen, het woord hebben, zijn woord houden, zijn belofte nakomen, weer met elkaar praten, zich verloven, iemand vasthouden aan iets, woordelijk, lief woordje, appositie, een belofte verbreken, uitvallen, uitpakken, afleiding, sleutelwoord, sprakeloos, het woord geven, een toespraak houden, het woord geven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord palabra
woordnombre femenino (unidad léxica) Esta frase tiene cinco palabras. |
beloftenombre femenino (jurar) Dio su palabra de que solucionaría el problema para el viernes. |
woordnombre femenino (de Dios) Puedes leer la Palabra de Dios en la Biblia. |
belofte
Él dio su palabra de permanecer en ese trabajo por un año más. |
praatjes
Él es todo habladurías sin acción. No esperes que eso jamás ocurra. |
lemma
|
mondeling, verbaal, gesproken, oraal
|
vloeken
Por favor no hables con tu hermana con blasfemias. |
in één woordlocución adverbial "¿Cómo estuvo tu día?" "En una palabra, ¡horrible!" |
Mondje dicht!
No digan nada de esto a nadie; ¡ni una palabra! |
en daarmee uit, punt uitexpresión (coloquial) (informeel) ¡No te casarás con ese chico! ¡Y ni una palabra más! |
voorwaardelijke vrijlating
Jim saldrá en libertad condicional por buena conducta. |
modewoord
|
zoekwoord, sleutelwoordlocución nominal femenina Puedes buscar en el índice por tema o por palabra clave. |
verzaker(persona) |
vriendelijk woordjenombre femenino Mi vecino es muy simpático y siempre tiene una palabra amable para todos. |
man van zijn woord
Puedes fiarte de él, es un hombre de palabra. |
mijn woord
Este auto está 100% en perfectas condiciones, te doy mi palabra. |
het laatste woordlocución nominal femenina Mi hermano siempre tiene la última palabra en toda discusión. |
openingszin
La primera palabra de la Biblia es uno de los pasajes más conocidos. |
scheldwoord, vloekwoordlocución nominal femenina La gente va a pensar que eres ignorante y maleducado si usas muchas malas palabras. |
een belofte breken, een belofte niet nakomen
No puedo creer que tú, mi propio hermano, no cumplas con tu palabra y me prestes el dinero. Ik kan het niet geloven dat jij, mijn eigen broer, je belofte breekt om me geld te lenen. |
het woord hebbenlocución verbal El presidente le permitió tener la palabra por diez minutos. ⓘEsta oración no es una traducción de la original. Komaan, Richard! Jij hebt het woord! |
zijn woord houden, zijn belofte nakomen
Nunca cumple su palabra: siempre cuenta mis secretos. |
weer met elkaar pratenlocución verbal Finalmente nos dirigimos la palabra, después de estar dos semanas sin hablarnos. |
zich verloven(matrimonio) |
iemand vasthouden aan iets
Dijo que vendría a verme y yo le tomé la palabra. |
woordelijk
El autor publicó un trabajo que era una copia palabra por palabra de otro que había aparecido en otra revista. |
lief woordje
La pareja se susurraba palabras de cariño. |
appositie(taalkunde) |
een belofte verbreken
Mi papá incumplió la promesa de llevarme a acampar este fin de semana. |
uitvallen, uitpakken(figuurlijk) Ian tiende a atacar verbalmente si cree que lo están criticando. |
afleiding(lingüística) (taalkunde) "Investigación" es una palabra derivada de "investigar". |
sleutelwoordlocución nominal femenina La palabra clave aquí es "estimado". |
sprakeloos
Me quede mudo de la sorpresa por lo que estaba diciendo. |
het woord gevenlocución verbal El presidente dio la palabra al delegado. |
een toespraak houdenlocución verbal El presidente es el próximo en tomar la palabra. |
het woord gevenlocución verbal Le cedo la palabra al estimado senador de Colorado. |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van palabra in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van palabra
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.