Wat betekent uma in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord uma in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van uma in Portugees.

Het woord uma in Portugees betekent een, wekelijks, opnieuw, nogmaals, weer, wederom, voor een prikkie, voor een schijntje, grap, stoot, opzichteres van een residentie, onenightstand, ter verantwoording roepen, de hand hebben in, iemand aanspreken over, een teken plaatsen, een merkteken aanbrengen, een indruk maken, pauzeren, uitrusten, gluren naar, sluimeren, dutten, zich afrukken, dutten, tukken, bekoelen, fotokopiëren, kopiëren, fonkelend, stralend, wekelijks, schrijlings, onderbreken, zijn, in je op komen, terugkeren, teruggaan, slaan, fotokopiëren, kopiëren, ophouden, een verbond sluiten, een alliantie aangaan, bij elkaar leggen, putten, potten, uniform, effen, enkel, overbrugbaar, één keer, elk moment, desnoods, in een sleur, op de één of andere manier, voor één keer, voor deze ene keer, voor eens en altijd, er was eens, er waren eens, op de één of andere manier, minder dan een uur, eenstemmig, unaniem, Nogmaals, voor een keer, een keer, eenmalig, uniek, in het nadeel zijn, van het één komt het ander, in één keer, in het gips, Goede reis, , Fijne vakantie, overvloed, massa, aardig centje, bogey, stamlid, kroegentocht, blokkade-opwerper, opzichter van een residentie, levenswerk, pond, alimentatie, vrouwelijk stamlid, lelijk ding, nogmaals, nog eens, grondig poetsen, helpende hand, directrice van een zusterorde, vleug van ironie, vrouwvolk, zetten, aanleggen, blok, een pak slaag krijgen, jezelf opfrissen, zich opfrissen, blik, een koopje zijn, als een verrassing komen, totaal onverwacht komen, een aardige duit kosten, een goede daad verrichten, vechten tegen, strijden tegen, een conclusie trekken, publiek trekken, een wapen trekken en richten op, een mening vormen, een glimp opvangen van, een afrossing krijgen, een pak slaag krijgen, ruiken, een eindje gaan rijden, een ritje maken, een wandeling gaan maken, een eindje gaan wandelen, verliefd zijn op, ruzie maken, een voorsprong hebben, een bevel geven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord uma

een

Tania está tomando um sorvete. Harry gosta de omelete no café da manhã.

wekelijks

Temos uma reunião semanal com a equipe no trabalho.

opnieuw, nogmaals, weer, wederom

Meu marido não estava ouvindo, então tive que contar a história novamente.

voor een prikkie, voor een schijntje

(informeel)

grap, stoot

(gaiatice, piada)

A estrela era famosa por suas brincadeiras para com seus companheiros atores.

opzichteres van een residentie

onenightstand

(BRA: gíria, sexo casual)

ter verantwoording roepen

(repreender ou censurar alguém)

de hand hebben in

(informal: estar envolvido) (informeel)

iemand aanspreken over

De baas sprak Bill aan over zijn chronische traagheid.

een teken plaatsen, een merkteken aanbrengen

een indruk maken

pauzeren, uitrusten

gluren naar

sluimeren, dutten

(BRA)

zich afrukken

(slang)

O homem estava se masturbando para um filme pornô.

dutten, tukken

(INGL: gíria) (informeel)

bekoelen

O Amor de Selena pelo Eric esfriou.

fotokopiëren, kopiëren

Copiei os formulários antes de enviá-los.

fonkelend, stralend

wekelijks

Janet visita sua mãe semanalmente.

schrijlings

onderbreken

zijn

Posiciono-me a favor da nova lei.

in je op komen

terugkeren, teruggaan

(bij partner)

Gina decidiu voltar para o marido e tentar fazer o relacionamento funcionar.

slaan

fotokopiëren, kopiëren

ophouden

een verbond sluiten, een alliantie aangaan

Os países aliaram-se para proteger uns aos outros e a eles mesmos da invasão.

bij elkaar leggen

Vamos juntar nosso dinheiro para comprar um carro.

putten

(golfe) (golfsport)

Ele deu a tacada na primeira tentativa.

potten

(bilhar) (biljart)

Foi uma tacada difícil, mas ele encaçapou a bola.

uniform, effen

(kleur)

O Keith cria pombos de competição da mesma cor.

enkel

Eu tenho apenas uma cerveja. Quem quer?

overbrugbaar

(letterlijk)

één keer

locução adverbial (uma única vez)

Só experimentei café uma vez porque odiei!

elk moment

(figuurlijk)

A velha casa parecia poder desmoronar a qualquer momento.
Het vliegtuig kan elk moment landen.

desnoods

(se necessário)

in een sleur

op de één of andere manier

voor één keer, voor deze ene keer

advérbio (informal: uma vez)

voor eens en altijd

locução adverbial

er was eens, er waren eens

locução adverbial (sprookje)

Era uma vez, num país distante, uma menina órfã com sua madrasta malvada.

op de één of andere manier

minder dan een uur

advérbio

eenstemmig, unaniem

locução adverbial (figurado: por unanimidade)

Nogmaals

locução adverbial

Todos aplaudiram e a banda voltou para tocar mais uma vez.

voor een keer

een keer

locução adverbial

Lembro quando meu irmão chegou em casa bêbado uma vez.

eenmalig, uniek

locução adverbial

Uma chance como essa só aparece uma vez na vida.

in het nadeel zijn

(BR, figurado, informal)

van het één komt het ander

expressão

in één keer

in het gips

locução adverbial (membro quebrado)

Goede reis

interjeição

(BRA, figurado, boa sorte)

Quando ele deixou o camarim, seus companheiros de cena gritaram: "Quebre a perna!".

Fijne vakantie

interjeição

overvloed, massa

(informal)

aardig centje

expressão (gíria) (informeel)

bogey

(marcação no golfe) (golfsport)

stamlid

kroegentocht

blokkade-opwerper

opzichter van een residentie

levenswerk

pond

(gíria)

alimentatie

(zonder huwelijk)

vrouwelijk stamlid

expressão

lelijk ding

(pejorativo: pessoa) (informeel, pejoratief)

nogmaals, nog eens

grondig poetsen

expressão

helpende hand

(inf, dar assistência)

directrice van een zusterorde

vleug van ironie

expressão

vrouwvolk

expressão

zetten

aanleggen

expressão

blok

expressão verbal

een pak slaag krijgen

expressão (agressão física)

jezelf opfrissen, zich opfrissen

(BRA: informal)

blik

expressão verbal

een koopje zijn

expressão

als een verrassing komen, totaal onverwacht komen

expressão verbal

een aardige duit kosten

(informeel)

een goede daad verrichten

expressão

vechten tegen, strijden tegen

(figuurlijk)

een conclusie trekken

publiek trekken

expressão verbal

een wapen trekken en richten op

expressão verbal

een mening vormen

expressão

Ik denk niet dat ik over genoeg informatie beschik om een mening te vormen.

een glimp opvangen van

expressão verbal

Os fãs se amontoaram na porta para dar uma olhada nos atletas que deixavam o estádio.
De fans verzamelden aan de deur om een ​​glimp op te vangen van de atleten die het stadium verlieten.

een afrossing krijgen, een pak slaag krijgen

(informal)

Petros tomava sova regularmente do pai violento.

ruiken

expressão verbal

Você deu uma cheirada no novo perfume que ela está usando?

een eindje gaan rijden, een ritje maken

expressão verbal (in auto)

Estou entediada; vamos dar uma volta pela costa.
Ik verveel me, laten we een ritje maken naar de kust.

een wandeling gaan maken, een eindje gaan wandelen

Imogen foi dar uma caminhada para tomar um pouco de ar fresco.

verliefd zijn op

expressão verbal (figurado, ter atração)

ruzie maken

expressão verbal

Ze maakten ruzie over het feit dat hij de hele nacht weg was.

een voorsprong hebben

expressão verbal

Hij gebruikt altijd superieur materiaal zodat hij een voorsprong heeft op de concurrentie.

een bevel geven

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van uma in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.