Wat betekent trabajar in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord trabajar in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van trabajar in Spaans.

Het woord trabajar in Spaans betekent werken, bewerken, verdraaien, bewerken, bewerken, arbeiden, werken, ontwikkelen, doorwerken, aan het werk houden, onbruikbaar, aan de slag gaan, dokter zijn, aan het werk gaan, aan de slag gaan, overuren werken, goedgekeurd om te werken, oppassen, teleforenzen, te veel trainen, zij aan zij staan, werken in, harder werken dan, als deelpachter verbouwen, zich te veel inspannen, doorwerken, doorlopen, reisgeld, aan het werk zetten, geplaatst, werkzaam, zich afbeulen, invallen, zich aan het werk onttrekken, te veel laten werken, iets uithameren, als deejay werkzaam zijn, te veel werken aan, boeren, voortsukkelen, doen, kamerdienaar, werk thuis, ploeteren, zwoegen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord trabajar

werken

verbo intransitivo

Trabaja en el banco.

bewerken, verdraaien

verbo transitivo

Trabajó el alambre para hacer un lazo.

bewerken

verbo transitivo

El carpintero trabaja las piezas para hacer una mesa.

bewerken

verbo transitivo (agricultura)

El agricultor trabajaba la tierra.

arbeiden, werken

verbo intransitivo

Los campesinos medievales se pasaban toda la vida trabajando.

ontwikkelen

(figurado)

Trata de cultivar una actitud desapegada.

doorwerken

Trabajó duro.

aan het werk houden

locución verbal

El jefe los hizo trabajara hasta tarde.

onbruikbaar

locución adjetiva

aan de slag gaan

¡Pongámonos manos a la obra en el jardín! El buen clima no va a durar para siempre.
Laten we aan de slag gaan in de tuin! Het goede weer blijft niet duren.

dokter zijn

Mi abuelo ejerció la medicina durante 35 años.

aan het werk gaan, aan de slag gaan

locución verbal

Se puso a trabajar tan pronto le dieron la nueva tarea.

overuren werken

locución verbal

No voy a trabajar horas extra a menos que me paguen más por las horas.

goedgekeurd om te werken

oppassen

Paul y yo saldremos a cenar esta noche así que le pedimos a la tía que cuide a los niños.

teleforenzen

te veel trainen

zij aan zij staan

locución verbal (figuurlijk)

Trabajemos hombro con hombro y conseguiremos terminar el trabajo.

werken in

Mi esposo trabaja en contabilidad, y yo trabajo en servicios técnicos.

harder werken dan

als deelpachter verbouwen

locución verbal

zich te veel inspannen

doorwerken, doorlopen

Trabajé sobre mi presupuesto y decidí gastar menos.

reisgeld

(in Londen)

El salario de este puesto incluye un sobresueldo por trabajar en Londres.

aan het werk zetten

locución verbal

El gerente lo puso a trabajar apenas llegó, estuvo todo el día archivando facturas.

geplaatst, werkzaam

Fernando trabaja en la oficina de la empresa en Sao Paulo.

zich afbeulen

(figurado)

Janet trabajó como una esclava y sacó un sobresaliente.

invallen

Los estudiantes a menudo trabajan como empleados eventuales durante las vacaciones universitarias.

zich aan het werk onttrekken

Dos vendedores decidieron faltar al trabajo hoy, así que estamos con menos empleados.

te veel laten werken

(a alguien)

La fábrica hacía trabajar demasiado a sus empleados y les causaba lesiones debido a la fatiga.

iets uithameren

(figuurlijk)

Aunque tenían puntos de vista diferentes, John y Sally trabajaron duro para llegar a un compromiso.

als deejay werkzaam zijn

Sam es banquero, pero los fines de semana trabaja como DJ en un club.

te veel werken aan

locución verbal

La estudiante trabajó demasiado en el ensayo de modo que ya no tenía sentido.

boeren

(ouderwets)

Su familia ha cultivado la tierra durante más de diez generaciones.

voortsukkelen

Tengo un montón de trabajo para hacer, pero estoy trabajando sin prisa y sin pausa a un ritmo constante. El negocio está un poco lento ahora, pero seguimos trabajando sin prisa y sin pausa.

doen

¿A qué te dedicas?

kamerdienaar

Jim era aparcacoches en un restaurante.

werk thuis

Estoy tan ocupado en la oficina que estoy haciendo trabajo en casa para recuperar el tiempo.

ploeteren, zwoegen

(informeel)

Mi padre pasó cuarenta años trabajando duro para darle a su familia una vida decente.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van trabajar in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.