Wat betekent allá in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord allá in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van allá in Spaans.

Het woord allá in Spaans betekent ginds, daarginds, daarginds, daar, erheen, daarheen, daarnaar, ginds, daar ginder, -heen, bovenaards, buitenstedelijk, vandaar, daar ergens, daar in de buurt, hier en daar, verderop, het zij zo, Daar gaan we!, voorbij, achter, sjouwen, slepen, te boven gaan, overtreffen, verder kijken dan, sporadisch, naar buiten, muggenziften, mierenneuken, voorbijschieten aan, passeren, buiten, buiten, uit, ten zuiden, in het zuiden, verderop. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord allá

ginds, daarginds

Mas allá está el lago.

daarginds, daar

La torta está allá.

erheen, daarheen

adverbio

Yo voy allá esta noche.

daarnaar

ginds, daar ginder

-heen

(hierheen, daarheen)

Ven aquí y mira esto.

bovenaards

buitenstedelijk

locución adverbial

vandaar

Los campesinos decidieron organizar un alzamiento, de ahí pasó a una rebelión y al final a la revolución.

daar ergens, daar in de buurt

hier en daar

locución adverbial

Vivía una vida sin rumbo, yendo de aquí para allá pero sin establecerse en ningún lado.

verderop

locución adverbial

Un poquito más allá, pasando la iglesia, va a encontrar una rotonda.

het zij zo

Si quieres ser testarudo y no entrar en razón, está bien: ¡que así sea!

Daar gaan we!

interjección

Abrochaos los cinturones que allá vamos.
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. "Daar gaan we !", zei vader, terwijl hij de sleutel in het contact draaide.

voorbij

adverbio

Ahora mismo me encuentro un poco más allá de la farmacia.

achter

locución preposicional

Más allá de las montañas se divisaban algunas nubes.

sjouwen, slepen

locución verbal

te boven gaan

Su nuevo álbum va más allá de todo lo que han logrado anteriormente.

overtreffen

Para tener éxito, hay que ir más allá de lo que espera el cliente.
Om succes te boeken moet je wat de klant verwacht overtreffen.

verder kijken dan

(figuurlijk)

Mira más allá de las apariencias; ten en cuenta su personalidad.

sporadisch

locución adverbial

La tienda tiene franquicias esparcidas aquí y allá por todo el país.

naar buiten

locución adverbial

Está más allá de nuestras posibilidades.

muggenziften, mierenneuken

(informeel)

voorbijschieten aan

El misil pasó de largo su objetivo.

passeren

Fue más allá de la frontera.
Ze passeerde de grens.

buiten

locución preposicional (entendimiento, experiencia)

La solución a tus problemas está más allá de mi campo de acción.

buiten, uit

(sport: buiten het speelveld)

La bola cayó fuera del campo y el otro equipo tomó el control.

ten zuiden, in het zuiden

Están al sur, en la costa meridional toda esta semana.

verderop

locución adverbial

La aldea está más allá de las colinas.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van allá in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van allá

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.