Wat betekent uña in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord uña in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van uña in Spaans.

Het woord uña in Spaans betekent een, één, een, eenpersoons-, een, een, men, je, nagel, vingernagel, nagel, vingernagel, ankerblad, plectrum, samenvoegen, combineren met, samenbrengen, verenigen, verbinden, combineren, verbinden, aansluiten, verbinden, samenvoegen, samenvoegen, aaneensmeden, samengaan, fuseren, lassen, iets verbinden met, verbinden, vastkleven, vastplakken, mengen, verenigen, in de echt verbinden, een, een, een, een, mesjokke, getikt, zeer succesvol, overbrugbaar, leeuwen-, gierachtig, vermengd met iets, royaal, aanzienlijk, zeer, even, vluchtig, kortstondig, voortreffelijk, prachtig, uitstekend, in z'n versnelling, in de versnelling, net nog, pas nog, in een oogwenk, in het verleden, in het gips, keuze van doel, budgettering, begroting, advertorial, ontwarren, molshoop, moer, barst, staker, picknicker, kuieraar, hartje, fortuin, kapitaal, hoop, berg, stapel, een schaduw werpen op, een blik werpen, een bad nemen, neuken, naaien, kussen, rondneuzen, afstruinen, voorspellen, fladderen, vliegen, zweven, razen, suizen, een miskraam hebben, nonchalant lopen, neuken, naaien, aan boord gaan, bijhouden, opfrissen, ervan afzien, slaan, zijn tanden zetten in, oplossen, tikken, een tikje geven, transplanteren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord uña

een

artículo

Hay un monstruo debajo de mi cama.

één

adjetivo

Solo necesito una cebolla para esta receta.

een

Un auto me parece igual al otro.

eenpersoons-

(in samenstelling)

Pidió una ración de patatas fritas.

een

artículo

A Harry le gusta desayunar una tortilla francesa.

een

pronombre

El taxi solo lleva a cuatro pasajeros. Uno de nosotros tendrá que caminar.

men, je

pronombre

A uno no le gusta criticar, pero es más bien poco atractivo.

nagel, vingernagel

nombre femenino

Mis uñas están pintadas de color dorado.

nagel, vingernagel

nombre femenino

Amy se cortó las uñas.

ankerblad

nombre femenino

plectrum

(voor snaarinstrument)

samenvoegen

Él unió las dos piezas del rompecabezas.

combineren met

verbo transitivo

samenbrengen, verenigen

verbo transitivo

El sacerdote unió las manos del novio y la novia.

verbinden, combineren

verbo transitivo

Este conjunto une el jazz y el rock en su música.

verbinden, aansluiten

verbo transitivo

Unieron los dos vagones para formar un tren más largo.

verbinden, samenvoegen

samenvoegen, aaneensmeden

El amor de Daphne por George había unido su alma a la de él para la eternidad.

samengaan, fuseren

verbo transitivo

Las dos compañías se unirán en una sola.

lassen

La cinta se rompió dentro del proyector y hubo que empalmarla.

iets verbinden met

El puente de Laos-Tailandia conecta los dos países.

verbinden

vastkleven, vastplakken

Los fabricantes de autos usan cada vez más pegamento para pegar las partes.

mengen, verenigen

Nosotros los trabajadores tendremos más poder si amalgamamos nuestros dos sindicatos principales.

in de echt verbinden

(formeel)

een

nombre masculino

Mi hija ya puede contar del uno al diez.

een

nombre masculino

Uno de los libros cuesta el doble que el otro.

een

nombre masculino

Las probabilidades están diez a uno en su contra.

een

nombre masculino

Saqué un uno y un dos y perdí la partida.

mesjokke, getikt

(coloquial) (informeel)

zeer succesvol

(coloquial)

overbrugbaar

(letterlijk)

leeuwen-

(in samenstellingen)

gierachtig

vermengd met iets

(figurado)

Su día juntos estaba teñido de tristeza, ya que sabían que no se volverían a ver.

royaal, aanzienlijk, zeer

Cuando devolví el perro perdido a su familia, me recompensaron generosamente.

even, vluchtig, kortstondig

Me detuve momentáneamente cuando Teresa me dijo que estaba embarazada.

voortreffelijk, prachtig, uitstekend

Las puertas pesadas de madera estaban exquisitamente grabadas con motivos religiosos.

in z'n versnelling, in de versnelling

Pon una marcha y arranca lentamente.
Zet de auto in zijn versnelling en vertrek dan traag.

net nog, pas nog

Colin estaba aquí recién. Quizás haya ido a coger algo de la oficina.

in een oogwenk

Espérame aquí. ¡Enseguida vuelvo!

in het verleden

Antes, siempre iba en bicicleta al trabajo, pero ahora vivo muy lejos.

in het gips

Julia tuvo el brazo enyesado por seis semanas después de caerse de un árbol.

keuze van doel

La precisa focalización de la empresa de marketing dio sus frutos con un enorme incremento en las ventas.

budgettering, begroting

Un presupuesto eficiente es primordial para que un negocio tenga éxito.

advertorial

(voz inglesa)

ontwarren

molshoop

moer, barst

(informeel, figuurlijk)

No me importa nada si te sentís mal, vas a ir igual.
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. Het interesseert me geen hol!

staker

picknicker

kuieraar

hartje

fortuin, kapitaal

Harry pagó una fortuna por ese traje.

hoop, berg, stapel

(figuurlijk, hoeveelheid)

een schaduw werpen op

(figuurlijk)

La muerte de Mark ha ensombrecido todo el evento.

een blik werpen

(figuurlijk)

Julia sabía que la comida estaba lista en la mesa del comedor y no pudo resistir espiar.

een bad nemen

Yo prefiero ducharme, a otros les gusta más bañarse sin prisa.

neuken, naaien

(vulgar) (slang)

¿Tenemos tiempo de follar antes de que lleguen?

kussen

Se besaron apasionadamente.

rondneuzen, afstruinen

(tienda)

Annie está mirando la sección de ropa. "¿Puedo ayudarte?" "No gracias, sólo estoy mirando".

voorspellen

Esas nubes no auguran un gran día.

fladderen, vliegen, zweven

(figuurlijk)

Había mariposas revoloteando alrededor de la col.

razen, suizen

Jeffrey se lanzó a través de la tienda.

een miskraam hebben

El marido estaba devastado después de que su esposa abortara.

nonchalant lopen

neuken, naaien

(vulgair)

aan boord gaan

(avión)

bijhouden

Registra tu progreso escribiendo todo lo que hayas logrado cada día.

opfrissen

(fig., v. kennis)

Mi francés es bueno, pero me gustaría repasar un poco.

ervan afzien

(PR: vulgar)

slaan

Golpeó el escritorio con el puño tratando de hacer que entendieran su punto.

zijn tanden zetten in

La tortuga mordió la cola del perro y no la soltaba.

oplossen

Resolvieron la discusión pacíficamente.

tikken, een tikje geven

(met vinger)

Kate sacudió las migas de la mesa.

transplanteren

(medisch)

El doctor tuvo que injertar piel sana en las quemaduras del paciente.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van uña in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van uña

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.