Wat betekent común in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord común in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van común in Spaans.

Het woord común in Spaans betekent vertrouwd, veelvoorkomend, alledaags, normaal, gangbaar, gewoon, normaal, standaard, algemeen, openbaar, publiek, gewoon, alledaags, ordinair, gewoon, normaal, veel voorkomend, frequent, algemeen aanvaard, veel voorkomend, gezamenlijk, gedeeld, gewoon, gemiddeld, doorsnee-, gangbaar, normaal, gewoon, niet bijzonder, middelmatig, ongewoon, weinig indrukwekkend, oninteressant, sentimenteel, gevoelig, alledaags, gewoon, cliché, cliché, plevier, emoe, ongewoon, ongebruikelijk, niet-standaard, niet gangbaar, alledaags, ongewoon, ongebruikelijk, gelijkgestemd, gelijkgezind, iets gemeen hebben, gouden regen, gemeenschappelijkheid, bathos, burgerij, publiek goed, verkoudheid, algemeen welzijn, gewone man, gezond verstand, massagraf, weinig gemeen hebben, weinig gemeenschappelijk hebben, niets gemeenschappelijk hebben, niets gemeen hebben, dingen gemeen hebben, dingen gemeenschappelijk hebben, gezamenlijk optreden, algemeen bekend, noemer, gemeenschappelijk kenmerk, bijspringen, meebetalen, gewoon, normaal, gewone. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord común

vertrouwd, veelvoorkomend

adjetivo de una sola terminación

Una prensa de ajos es un utensilio común de la cocina.

alledaags, normaal, gangbaar

adjetivo de una sola terminación

No existe cura para el resfriado común.

gewoon, normaal, standaard

Es un martillo común, no tiene nada de especial.

algemeen, openbaar, publiek

El gobierno trabaja por el bien común (or: público).

gewoon, alledaags

adjetivo de una sola terminación

Las gaviotas son un paisaje común en los pueblos costeros de Gran Bretaña.

ordinair

adjetivo de una sola terminación

La policía me trató como a un delincuente común.

gewoon, normaal

Fue un día común. Alice fue al trabajo, cenó y miró televisión; nada raro pasó.

veel voorkomend, frequent

El crimen es un suceso cotidiano en las grandes ciudades.

algemeen aanvaard

La sabiduría popular indica que este es el camino correcto.

veel voorkomend

El chico tiene dolores de cabeza frecuentes que los médicos no pueden explicar.

gezamenlijk, gedeeld

(general)

Nuestras casas cuentan con una cerca compartida.

gewoon, gemiddeld

La película está bien, pero es algo mediocre.

doorsnee-

(in samenstelling)

Fue un día rutinario, no sucedió nada especial.

gangbaar

Esa opinión es bastante popular en esta parte del mundo.

normaal, gewoon

En estos tiempos es común que alguien cuente su vida en un blog.

niet bijzonder, middelmatig

Es sólo un artículo común y corriente sin nada en especial.

ongewoon

Es raro encontrar osos en esta parte del parque.

weinig indrukwekkend, oninteressant

sentimenteel, gevoelig

alledaags, gewoon

cliché

"No sos vos, soy yo" es un cliché.

cliché

El discurso del político estaba lleno de tópicos y no ofrecía algo único.

plevier

(vogelsoort)

emoe

(vogel)

ongewoon, ongebruikelijk

niet-standaard, niet gangbaar

alledaags

ongewoon, ongebruikelijk

locución adjetiva

gelijkgestemd, gelijkgezind

iets gemeen hebben

locución adverbial

Mi mejor amigo y yo nos llevamos bien porque tenemos muchas cosas en común.

gouden regen

(Laburnum anagyroides) (boomsoort)

gemeenschappelijkheid

locución adverbial

Nuestros intereses en común nos hacen una buena pareja para el trabajo.

bathos

(stijlfiguur)

burgerij

publiek goed

(meervoud: goederen)

verkoudheid

No hay cura para el resfriado común.

algemeen welzijn

Ser honesto con el otro es para el bien común.

gewone man

Todos los partidos políticos tratan de atraer al ciudadano común.

gezond verstand

locución nominal masculina

Es un hombre culto, pero no tiene demasiado sentido común.

massagraf

Los enterraron a todos en una fosa común.

weinig gemeen hebben, weinig gemeenschappelijk hebben

verbo transitivo

La familia de la novia tiene poco en común con la del novio.
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. De rijken hebben weinig gemeenschappelijk met de armen.

niets gemeenschappelijk hebben, niets gemeen hebben

verbo transitivo

A primera vista, no parece tener nada en común con su novio.
Op het eerste zicht heeft ze niets gemeeschappelijk met haar vriendje.

dingen gemeen hebben, dingen gemeenschappelijk hebben

locución verbal

Por fortuna se llevan bien porque tienen muchas cosas en común.
Gelukkig komen ze goed overeen aangezien ze zoveel dingen gemeen hebben.

gezamenlijk optreden

El sindicato hizo causa común con (or: formó causa común con) el Gobierno para evitar que la fábrica se trasladara.

algemeen bekend

locución nominal masculina

Es un lugar común que sólo usamos una pequeña porción de nuestro cerebro.

noemer

(figurado) (figuurlijk)

Hay un común denominador en los gobiernos del mundo: velar por el pueblo.

gemeenschappelijk kenmerk

Hay muchas cosas en común entre las dos organizaciones.

bijspringen, meebetalen

locución verbal

Los tres amigos decidieron hacer un fondo común para comprar un regalo de cumpleaños caro.

gewoon, normaal

gewone

Nada especial sucedió hoy, solamente lo habitual.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van común in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.