Wat betekent nuevo in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord nuevo in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van nuevo in Spaans.

Het woord nuevo in Spaans betekent nieuw, nieuw, nieuw, nieuw, vernieuwend, extra, nieuw, onbekend, nieuw, modern, fris, origineel, nieuw, nieuwe, ongedragen, gloednieuw, spiksplinternieuw, beginnend, startend, onvoorbereid, nieuw, beginner, nieuweling, nieuwigheid, starter, neo-, nieuw, verfrissend, fris, ongebruikt, onbenut, pas ontdekt, voor onbepaalde tijd, opknappen, renoveren, herinrichten, opnieuw aansteken, herverdelen, opnieuw inschatten, herontdekken, opnieuw toelaten, hercombineren, herformuleren, herkiezen, naspelen, opnieuw indienen, een nieuwe prijs bepalen voor, opnieuw kleuren, opnieuw ordenen, terugzenden in voorlopige hechtenis, hervatten, weer oppakken, terugkerend, herhalend, vast, weer op de been, in perfecte staat verkerend, nieuw, als nieuw, dubbel, niets nieuws onder de zon, makeover, nieuw proces, hernieuwde belangstelling, herbenoeming, hertrouwen, herbegrafenis, andere stand van zaken, nieuw begin, nieuwe jaar, een goed nieuwjaar, nog eens proberen, met vallen en opstaan leren, opnieuw bijeenkomen, hertrouwen, opnieuw bieden, weer uitbreken, zich opnieuw aanmelden, zich opnieuw inschrijven, zich opnieuw abonneren, hertrouwen, opnieuw aanbrengen, opnieuw aanwakkeren, opnieuw benoemen, opnieuw aanstellen, opnieuw laten voorkomen, opnieuw arresteren, opnieuw heiligen, opnieuw wijden, opnieuw verzenden, opnieuw versturen, opnieuw contact opnemen, opnieuw kopiëren, opnieuw oversteken, opnieuw bezorgen, opnieuw plaatsen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord nuevo

nieuw

adjetivo

Nos impresionó el nuevo enfoque de Terry.

nieuw

Abrió un nuevo paquete de patatas.

nieuw

adjetivo

Randy conduce un nuevo modelo de vehículo.

nieuw, vernieuwend

adjetivo

Leslie está llena de ideas nuevas.

extra, nieuw

adjetivo

Las nuevas aulas estarán menos llenas.

onbekend, nieuw

adjetivo

Ahora estamos entrando en un nuevo territorio.

modern

Los coches nuevos necesitan cambios de aceite con menos frecuencia.

fris, origineel

Su libro ofrecía una nueva perspectiva del caso.

nieuw

adjetivo

La administración recibió ayer una nueva dotación de papel higiénico.

nieuwe

adjetivo

¡Abajo lo viejo y arriba lo nuevo!

ongedragen

(van kleding)

gloednieuw, spiksplinternieuw

(informeel)

Los vendedores de coches tienen ese aerosol que le aporta a los coches ese olor a nuevo. // Acabo de comprarme un par de patines, ¡están nuevos!

beginnend, startend

adjetivo

onvoorbereid

Los estudiantes deben hacer una traducción nueva del francés al inglés.

nieuw

adjetivo

Evelyn siente un nuevo interés por la cocina india.

beginner, nieuweling

Los nuevos deben pasar por dos semanas de entrenamiento.

nieuwigheid

La novedad de estar en la universidad se diluyó pronto para los de primer año.

starter

A todos los principiantes en este deporte les cuesta aprender lo básico.

neo-

(in samenstellingen)

Vamos a construir la casa en estilo neogeorgiano.

nieuw

(a un trabajo)

El alcalde entrante tiene un difícil trabajo por delante.

verfrissend, fris

(figuurlijk: idee)

El nuevo gerente trajo algunas ideas originales a la reunión.

ongebruikt, onbenut

pas ontdekt

Después de ir a Japón, he recién descubierto mi amor por el sushi.

voor onbepaalde tijd

El uso del gimnasio los fines de semana queda suspendido indefinidamente.

opknappen, renoveren, herinrichten

(mobiliario)

Cuando Ben y Daisy compraron su casa, el decorado era el mismo desde 1960, así que la renovaron por completo.

opnieuw aansteken

(fuego)

Los acampantes reavivaron el fuego después de que un fuerte viento lo apagara.

herverdelen

Durante el juicio, la empresa tuvo que redistribuir fondos para los abogados.

opnieuw inschatten

(evaluar de nuevo)

herontdekken

Después de retirarse, Bob redescubrió su amor por el senderismo.

opnieuw toelaten

hercombineren

herformuleren

herkiezen

naspelen

Cada año, la ciudad recrea una batalla que sucedió allí durante la guerra civil.

opnieuw indienen

(expediente)

een nieuwe prijs bepalen voor

(precio)

opnieuw kleuren

(haar)

opnieuw ordenen

Necesito reorganizar mis pensamientos para entender este problema.

terugzenden in voorlopige hechtenis

(juridisch)

hervatten

weer oppakken

(figuurlijk)

Decidí reiniciar mis estudios después de que murió mi marido.

terugkerend, herhalend, vast

Tiene un compromiso recurrente todos los lunes.

weer op de been

gerundio (coloquial) (informeel)

Está andando de nuevo desde hace casi una semana.

in perfecte staat verkerend

(ES, coloquial)

Solo compro cosas usadas si están nuevas de paquete.

nieuw

Steven es nuevo en el trabajo, y a menudo pide ayuda.
Ze woont nog maar net in het dorp en niemand kent haar naam nog.

als nieuw

locución adverbial

La camisa quedó como nueva con el remiendo. Una mano de pintura y la habitación quedará como nueva.

dubbel

locución adverbial

En un descuido, volqué tinta sobre la lámina, tuve que dibujarla de nuevo.

niets nieuws onder de zon

Sí, llegaste tarde otra vez, ¿y eso qué tiene de nuevo?

makeover

(anglicisme, informeel)

Casi no la reconocí así vestido y con ese cambio de imagen.

nieuw proces

El juez decidió hacer un nuevo juicio cuando aparecieron nuevas evidencias.

hernieuwde belangstelling

El retiro de yoga fue un nuevo despertar para mi alma.

herbenoeming

hertrouwen

herbegrafenis

andere stand van zaken

(figurado)

Eso pone las cosas desde otro ángulo. Ahora es otra historia.

nieuw begin

locución nominal masculina

Al niño lo cambiaron de escuela para que pudiera tener un nuevo comienzo.

nieuwe jaar

El nuevo año empieza el 1 de enero.

een goed nieuwjaar

locución nominal masculina

Todos juntaron sus copas y se desearon un feliz año nuevo.

nog eens proberen

Gary no estaba contento con el primer intento así que decidió hacer otro intento.
Die poging had geen succes, dus ik zal het nog eens proberen.

met vallen en opstaan leren

«Vivir y aprender» es mi lema: todos aprendemos de nuestros errores.

opnieuw bijeenkomen

locución verbal

Durmamos y reunámonos de nuevo por la mañana.

hertrouwen

Sheila volvió a casarse a los 68.

opnieuw bieden

weer uitbreken

locución verbal (ziekte)

zich opnieuw aanmelden, zich opnieuw inschrijven

zich opnieuw abonneren

locución verbal

hertrouwen

locución verbal

opnieuw aanbrengen

Bonnie volvió a aplicar el esmalte de uñas para que quedase más opaco.

opnieuw aanwakkeren

(figuurlijk)

Mi viaje a la Toscana volvió a despertar mi amor por la comida italiana.

opnieuw benoemen, opnieuw aanstellen

opnieuw laten voorkomen

locución verbal

opnieuw arresteren

locución verbal

opnieuw heiligen, opnieuw wijden

locución verbal

opnieuw verzenden, opnieuw versturen

locución verbal

opnieuw contact opnemen

locución verbal

opnieuw kopiëren

locución verbal

opnieuw oversteken

locución verbal

opnieuw bezorgen

locución verbal

opnieuw plaatsen

locución verbal

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van nuevo in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.