Wat betekent piquer in Frans?

Wat is de betekenis van het woord piquer in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van piquer in Frans.

Het woord piquer in Frans betekent iemand steken, steken, prikken, doorprikken, steken, doorsteken, neerstorten, neervallen, een por geven met, bijten, steken, jatten, klauwen, gappen, bijten, steken, prikkelen, kriebelen, pijn doen, jatten, klauwen, pikken, bietsen, jatten, klauwen, gappen, inpikken, stelen, stelen, wegnemen, afmaken, bijten, onderdelen weghalen van/uit, porren, gappen, jatten, klauwen, stoten, duwen, iets wegpakken, in slaap vallen, duikje, een snelle duik nemen, ontploffen, stoten, flippen, doordraaien, uit zijn dak, dutten, dommelen, dutten, doezelen, een dutje doen, dutten, tukken, veneus inspuiten, doorboren, doorsteken, iets jatten, klauwen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord piquer

iemand steken

verbe transitif

La guêpe a piqué Maggie au pied.

steken

verbe intransitif

Ne touche pas cette plante, elle pique.

prikken, doorprikken, steken, doorsteken

verbe transitif

L'aiguille piqua le doigt de Martha.

neerstorten, neervallen

een por geven met

verbe intransitif (avec quelque chose de pointu)

Aïe ! Tu m'as piqué avec ton stylo !

bijten, steken

verbe transitif

Un antiseptique sur une plaie ouverte pique très fort.

jatten, klauwen, gappen

(familier) (informeel)

Les voleurs m'ont piqué (or: chouré) mon iPhone quand j'avais le dos tourné.

bijten, steken

verbe transitif (froid) (van kou)

Le gel mordait les fleurs.

prikkelen, kriebelen

verbe transitif

Cette écharpe me pique (or: gratte) le cou.

pijn doen

Si tu te brûles, ça va piquer.

jatten, klauwen, pikken

verbe transitif (familier) (slang)

Le voleur a piqué le portefeuille du monsieur.

bietsen

verbe transitif (familier) (informeel)

À court de cigarettes, Amy en piqua une à son amie.

jatten, klauwen

(familier) (slang)

Tim a piqué de l'argent à sa mère.

gappen

verbe transitif (familier : voler) (informeel, verouderd)

inpikken

Qui m'a pris mon stylo (or: qui a pris mon stylo) ?

stelen

stelen, wegnemen

On m'a volé mon cahier de chimie !

afmaken

(un animal) (dieren)

Leur chien a été abattu par un tireur de la police.

bijten

(serpent)

Le serpent le mordit à la jambe sans prévenir.

onderdelen weghalen van/uit

Ils dépouillèrent la voiture volée de tout ce qui avait de la valeur.

porren

Donne-lui un petit coup de coude histoire de le réveiller.

gappen, jatten, klauwen

(familier) (informeel)

stoten, duwen

Ben enfonça son doigt dans le gâteau pour voir s'il était cuit.

iets wegpakken

(familier)

Les garçons ont réussi à se tirer avec une pomme dans chaque main avant que le fermier ne les chasse.

in slaap vallen

Il s'est assoupi alors qu'il conduisait et il a démoli sa voiture.

duikje

een snelle duik nemen

Joachim est allé se baigner dans le lac avant le déjeuner.

ontploffen

(figuré) (fig., v. woede)

Quand j'ai dit à mon patron ce qui s'était passé, il est sorti de ses gonds.
Toen ik de baas vertelde wat er was gebeurd, ontplofte hij.

stoten

(oiseau de proie) (roofvogel)

L'aigle fondit sur le lapin.

flippen, doordraaien

(familier) (informeel)

Quand je vais dire à mes parents que j'arrête l'école, ils vont piquer une crise (or: criser).
Wanneer ik mijn ouders vertel dat ik stop met school gaan ze flippen.

uit zijn dak

(informeel, figuurlijk)

dutten, dommelen

Fred a fait un somme après le travail.

dutten, doezelen

Bill était en train de piquer un somme dans son fauteuil lorsqu'on a sonné à la porte.

een dutje doen

dutten, tukken

(familier : dormir) (informeel)

veneus inspuiten

(familier)

À 15 ans, Thomas se piquait déjà à l'héroïne.

doorboren, doorsteken

(avec un couteau, fourchette)

Il planta son couteau dans sa viande pour voir si elle était bien rouge.

iets jatten, klauwen

(slang)

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van piquer in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.