Wat betekent result in Engels?

Wat is de betekenis van het woord result in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van result in Engels.

Het woord result in Engels betekent resultaat, leiden tot, aanleiding geven tot, het resultaat zijn van, de uitkomst zijn van, oplossing, outcome, result, finding, outcome, result, score, effect, effect, result, product, result, effect, outcome, result, outcome, follow, score, result, outcome, result, as a result of, operating result, achieve a result, be due to, with the result, with the consequence, with an impact, as a result of, result in, result in, as a result of, lead to, how, dientengevolge, daardoor, tengevolge van, eindresultaat, resultaat, gevolg, resultaatgericht. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord result

resultaat

noun (outcome)

Do you know the result of the elections?

leiden tot, aanleiding geven tot

intransitive verb (terminate in a given way)

His lies resulted in his dismissal from the company.

het resultaat zijn van, de uitkomst zijn van

intransitive verb (be the outcome)

Our success results from our cooperation as a team.

oplossing

noun (mathematics: solution) (wiskunde, van een vergelijking, een integraal)

He worked for 15 minutes before finding the result of the equation.

outcome, result

(uitkomst)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

finding

(uitkomst van onderzoek)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

outcome, result

(resultaat, afloop)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

score

(resultaat, afloop)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

effect

(effect, resultaat)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

effect, result

(uitwerking)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

product

(hetgeen is voortgebracht)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

result, effect, outcome

(uitslag, uitkomst)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

result, outcome

(resultaat: positief)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

follow

(consequentie)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

score, result, outcome

(resultaat, uitslag)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

result

(opbrengst, winst)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

as a result of

(veroorzaakt door)

(conjunction: Connects words, clauses, and sentences--for example, "and," "but," "because," "in order that.")

operating result

(saldo v. baten en lasten)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

achieve a result

(als uitkomst hebben)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be due to

(veroorzaakt worden door)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

with the result, with the consequence

(waardoor)

(conjunction: Connects words, clauses, and sentences--for example, "and," "but," "because," "in order that.")

with an impact

(met resultaat)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

as a result of

(inzake, betreffende)

(preposition: Relates noun or pronoun to another element of sentence--for example, "a picture of John," "She walked from my house to yours.")

result in

(uitmonden in)

result in

(iets als resultaat hebben)

as a result of

(als gevolg van)

(conjunction: Connects words, clauses, and sentences--for example, "and," "but," "because," "in order that.")

lead to

(resulteren in, opleveren)

how

(om welke reden)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

dientengevolge, daardoor

adverb (consequently)

The little girl kept jumping in puddles, and as a result her new shoes were ruined.

tengevolge van

(due to, because of)

As a result of your disobedience, your parents punished you.

eindresultaat

noun (product created by a process)

The end result of the process is a new recyclable plastic.

resultaat, gevolg

noun (consequence)

The end result of a failure to follow safety procedures could be injury or death.

resultaatgericht

adjective (targeted towards outcomes)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van result in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van result

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.