Wat betekent bom in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord bom in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van bom in Portugees.

Het woord bom in Portugees betekent goed, goed, goed, goed zijn voor, gezond zijn voor, goed, goed, goed, goed, goed, geschikt, goed, goed, lekker, goed, goed, vruchtbaar, vroom, loyaal, net, op doel, mooi zo!, goed!, goede, vriendelijk, aardig, goedaardig, mooi, prachtig, aangenaam, heel goed, goed, mooi, heilzaam, mooi, leuk, fijn, verfijnd, goed, ok, perfect, joepie, jippie, aardig wat, nogal wat, heerlijk, zalig, goedgehumeurd, opgewekt, opgeruimd, monter, graag, bereidvol, grote eter, aardig wat, nogal wat, sportieve man, goede moed, vrijgezel, ongehuwd, ongetrouwd, vrij, smaak, groot, flink, groot, flink, smaakvol, verstandig, wijs, bereid, goed genoeg, best goed, goed voor je, win-win, in bed, tussen de lakens, in een goede bui, op het rechte pad, goedemorgen, Fijne feestdagen!, Fijne dag!, Prettig weekend, Fijne dag., goed gedaan!, Vrolijk Halloween, droomprins, gezond verstand, leuke dag, fijne dag, goed voorbeeld, goeierd, goede naam, goede buur, goede buurman, goede prijs, barmhartige Samaritaan, gezond verstand, sportiviteit, fijne smaak, aangename smaak, goede werk, prima kerel, fijne vent, goede vriend, goede gezondheid, goede schutter, goed weer, erg leuk, goed humeur, goede kwaliteit, wereldverbeteraar, goed gebruik maken van, achten, respecteren, ergens iets moois van maken, zeer goed, uitstekend, goeiendag, goed punt, verstand, barmhartige Samaritaan, gezond verstand, barmhartige Samaritaan, goede smaak, veel succes, opgewassen tegen, zorgeloos door het leven gaan, goed punt, goede kant, rede, geweldig, verschrikkelijk. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord bom

goed

adjetivo

Ele estudou bastante e tirou notas boas esse ano.

goed

adjetivo

A previsão do tempo para amanhã é boa.

goed

adjetivo (adequado)

Você pode ganhar um bom dinheiro como mecânico.

goed zijn voor, gezond zijn voor

adjetivo

Óleo de fígado de bacalhau deve fazer bem para você.

goed

adjetivo

Ele é um bom homem.

goed

Ela é uma boa contadora.

goed

adjetivo (refinado)

Ele tem um bom gosto para vinhos.

goed

adjetivo (hábil)

Ele é bom com crianças e animais.

goed, geschikt

adjetivo

Lasanha é algo bom para servir aos seus pais?

goed

adjetivo

Você terá que falar no meu ouvido bom, se quiser que eu ouça.

goed

adjetivo

Aquele leite ainda está bom?

lekker

adjetivo

Esta é uma maçã muito boa.

goed

adjetivo

Essas ações foram um bom investimento.

goed, vruchtbaar

Há muito solo bom nesta parte do país.

vroom

Ele é um bom católico.

loyaal

Ele é um bom homem do sindicato.

net

adjetivo (roupas)

Você deveria usar seu terno bom para esse jantar.

op doel

adjetivo (gíria, voleibol, dentro da quadra) (sport)

O primeiro saque dele foi bom.

mooi zo!, goed!

interjeição (expressando aprovação)

"Bom", disse o professor quando o estudante entregou a sua tarefa de casa pontualmente.

goede

Você deve sempre buscar a bondade nas pessoas.

vriendelijk, aardig, goedaardig

adjetivo

mooi, prachtig, aangenaam

(tempo) (weer)

Se amanhã fizer tempo bom, nós vamos à praia.

heel goed

adjetivo

Ele é bom nas palavras-cruzadas.

goed, mooi

adjetivo (bem-feito)

Foi um bom chute ao gol.

heilzaam

adjetivo

mooi, leuk

adjetivo

O tempo está bom hoje.

fijn, verfijnd

Ela sempre servia vinho fino em suas festas.

goed, ok, perfect

(coloquial)

Você estacionou do outro lado da rua? Está legal!

joepie, jippie

(inf., kindertaal)

aardig wat, nogal wat

heerlijk, zalig

(voedsel)

goedgehumeurd, opgewekt, opgeruimd, monter

graag, bereidvol

grote eter

aardig wat, nogal wat

sportieve man

(figurativo)

goede moed

(gíria)

vrijgezel, ongehuwd, ongetrouwd, vrij

(adequado para casar)

Ela convidou diversos bom partidos solteiros para a festa, na esperança de sua filha se apaixonar por um deles.

smaak

(faculdade de discernir valores éticos)

Seu gosto como decoradora era inigualável.

groot, flink

locução adjetiva

groot, flink

smaakvol

verstandig, wijs

(sensato, prático)

bereid

locução adjetiva

goed genoeg

expressão

Het is niet de beste computer, maar hij is goed genoed.

best goed

adjetivo (informeel)

goed voor je

expressão (saudável)

Veel fruit en groenten eten is good voor je.

win-win

(informeel)

in bed, tussen de lakens

(figurado, gíria, vulgar) (informeel)

in een goede bui

expressão

op het rechte pad

(figurado) (figuurlijk)

goedemorgen

interjeição (cumprimento pela manhã)

Bom dia! Você levantou bem e cedo hoje!

Fijne feestdagen!

interjeição

Fijne dag!

interjeição

O lojista me cumprimentou com um animado "tenha um bom dia!".
De winkelier begroette me met een vrolijke "Fijne dag!"

Prettig weekend

Fijne dag.

expressão

Obrigado por fazer compras aqui, tenha um bom dia! "Tenha um bom dia!", disse ele ao sair.
Bedankt voor het winkelen hier; fijne dag!. Fijne dag, zei hij toen ik wegging.

goed gedaan!

interjeição (expressar admiração) (informeel)

Vrolijk Halloween

(cumprimento de 31 de Outubro)

droomprins

(gíria: pessoa com tudo de desejável)

Esse cara é o pacote completo: é bonito, tem emprego e casa própria.

gezond verstand

Ele é um homem educado, mas ele não tem bom senso.

leuke dag, fijne dag

(figurado)

William teve um bom dia nas corridas, ganhando uma soma considerável de dinheiro.

goed voorbeeld

Como professora, importante dar o bom exemplo para seus alunos.
Als leraar is het belangrijk om een goed voorbeeld te zijn voor je studenten.

goeierd

(informeel)

Fico feliz que ela esteja saindo com o Roberto, ele é um bom rapaz.
Ik ben blij dat ze uitgaat met Rob, hij is een goeierd.

goede naam

(figuurlijk)

Apesar de nunca provadas, as alegações arruinaram seu bom nome. Um bom nome vale mais que ouro.
Hoewel ze nooit zijn aangetoond, de beschuldigingen hebben zijn goede naam aangetast.

goede buur, goede buurman

É importante ser um bom vizinho e reconhecer como afetamos a comunidade na qual vivemos.

goede prijs

locução adverbial

O hotel oferece quartos a bom preço.

barmhartige Samaritaan

(religieus)

O pastor pregou sobre o bom samaritano hoje.
De dominee preekte over de barmhartige Samaritaan vandaag.

gezond verstand

(figuurlijk)

É de bom senso reservar um tempo para pensar cuidadosamente sobre as opções disponíveis.

sportiviteit

É de bom espírito esportivo chutar a bola para fora quando um jogador adversário se machuca.

fijne smaak, aangename smaak

(saboroso)

É um vinho bem básico, mas tem bom gosto.
Het is een vrij eenvoudige wijn, maar heeft een aangename smaak.

goede werk

O chefe parabenizou Carla por seu bom trabalho.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Haar baas feliciteerde haar voor het goede werk.

prima kerel, fijne vent

(informeel)

goede vriend

substantivo masculino

goede gezondheid

substantivo masculino

goede schutter

substantivo masculino

goed weer

erg leuk

(algo divertido)

goed humeur

goede kwaliteit

(vale o quanto custo)

wereldverbeteraar

substantivo masculino (pejorativo, informal: com boas intenções)

goed gebruik maken van

expressão

achten, respecteren

expressão (respeitar, admirar)

ergens iets moois van maken

expressão (informeel)

zeer goed, uitstekend

expressão (tipo de vinho) (van wijn)

As duas amigas pediram um clarete de bom ano para acompanhar suas refeições.

goeiendag

interjeição (verouderd)

Samuel nos desejou "Bom dia" ao passar.

goed punt

substantivo masculino

verstand

(razão)

Ele teve o bom senso de ir para casa antes que começasse a chover.

barmhartige Samaritaan

substantivo masculino (figurativo) (figuurlijk)

gezond verstand

O Phil vai começar seu próprio negócio? Ele não tem bom senso.

barmhartige Samaritaan

(figuurlijk)

Quando meu pneu furou, um grupo de bons samaritanos veio e trocou o pneu para mim.
Toen ik een lekke band kreeg, kwamen een paar goede Samaritanen langs en veranderde mijn band voor mij.

goede smaak

(requinte) (figuurlijk)

Érico realmente tem um bom gosto com roupas.
Eric heeft echt een goede smaak in kleding.

veel succes

Desejo tudo de bom na sua nova carreira.
Ik wens je veel succes met je nieuwe carrière.

opgewassen tegen

zorgeloos door het leven gaan

goed punt, goede kant

substantivo masculino

rede

Enquanto outros entram em pânico, ele mostra bom senso e calma.

geweldig, verschrikkelijk

expressão (gíria: muito bom)

Você conseguiu o emprego? Isso é terrivelmente bom! Audrey tem alguns sapatos novos terrivelmente bons.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van bom in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Verwante woorden van bom

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.