Wat betekent fuera in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord fuera in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van fuera in Spaans.

Het woord fuera in Spaans betekent weg, behalve, uitgezonderd, met uitzondering van, uit, buiten, naar buiten, Kst!, vort!, gaat heen, weg, in de buitenlucht, buiten, Ga weg!, weg, kan niet meedoen, afwezig, niet beschikbaar, mis, uit, buiten, weg van iets, weg van, van, buiten, daarbuiten, Wegwezen!, Maak dat je wegkomt!, Hoepel op!, Wegwezen!, Ga weg!, gaan, rijden, horen bij, je gang gaan, , even langsgaan bij, ergens uitkomen, sturen, wijzen, langsgaan bij, gaan, verlopen, opschieten, gaan, opschieten, gaan, starten, zich begeven, naar de mis gaan, rijden, gaan, lukken, wezen, bestaan, zelf, b, zijn, zijn, ... zijn, ... zijn geworden, zijn, wonen, organisme, uit, behalve, buiten, uit, verder, buitenboord-, buitenechtelijk, niet cool, niet gaaf, niet lauw, onscherp, wazig, extralegaal, onbereikbaar, ontoegankelijk, pisnijdig, witheet, uitverkocht, vals, af, zich veroorloven, uitgeput, ongewoon, ongebruikelijk, fossiel, in alle staten, buiten zichzelf. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord fuera

weg

(afwezig)

El gerente estará fuera hasta el miércoles. Mi padre no está aquí, está fuera en Chicago.

behalve, uitgezonderd, met uitzondering van

adverbio

Me temo que esa petición está fuera de mis competencias.

uit

(sport: niet thuis)

El equipo juega fuera de casa este fin de semana.

buiten, naar buiten

Voy un momento allá fuera a la cochera.

Kst!, vort!

(informeel: ga weg!)

¡Oye, mapache, fuera! ¡Vete de aquí!

gaat heen

(ouderwets)

weg

Se ha ido fuera a dar un paseo.

in de buitenlucht, buiten

Es estupendo estar fuera en un cálido día de primavera.

Ga weg!

¡No te frotes contra mis piernas mientras estoy cocinando! ¡Fuera!

weg

(afwezig)

Me temo que el médico está fuera.

kan niet meedoen

adverbio (no poder participar)

Maureen quedó fuera por tener la pierna lastimada.

afwezig

Me temo que el gerente está fuera en este momento.

niet beschikbaar

No puedes hablar con él. Está fuera.

mis

(deportes)

El lanzamiento del jugador de baloncesto salió fuera y lo sacaron del juego.

uit, buiten

(sport: buiten het speelveld)

Tiró la pelota fuera del campo.

weg van iets

adverbio

Mi padre me dejó fuera del colegio durante una semana.

weg van, van

Estaré fuera de la escuela toda la semana próxima.
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. Het vliegtuig wijkt van zijn koers af.

buiten

adverbio

No salgáis fuera, hace frío.

daarbuiten

Ponte un abrigo, ¡está helado afuera!

Wegwezen!, Maak dat je wegkomt!, Hoepel op!

(informeel)

¡Largo! ¡No quiero volver a verte en mi césped!

Wegwezen!, Ga weg!

(antiguo)

gaan, rijden

El tren iba a la velocidad máxima.

horen bij

verbo intransitivo

Esa silla va al lado de la mesa.

je gang gaan

No puedo ir contigo el fin de semana, pero no dejes que eso te detenga, ve tú.
Ik kan dit weekend toch niet met jou meekomen, maar laat dit je niet tegenhouden; ga je gang.

verbo intransitivo (coloquial)

Hasta ayer, las cosas iban bastante bien.

even langsgaan bij

(a casa de alguien)

ergens uitkomen

Noé les dijo a los animales que fuesen y se multiplicasen.

sturen, wijzen

langsgaan bij

Necesito ir a la farmacia.

gaan, verlopen, opschieten

¿Cómo van tus hijos en la escuela?

gaan, opschieten

¿Cómo va el informe?

gaan

(figurado)

¿Va mejor que ayer?
Stelt ze het beter dan gisteren?

starten

¿Estás listo! ¡Vamos!

zich begeven

verbo intransitivo

Vincent fue a su estudio después de cenar para trabajar un poco más.

naar de mis gaan

verbo intransitivo (religión)

Vamos a misa todos los domingos por la mañana.

rijden

Los camiones viajaban a lo largo de la carretera.

gaan, lukken

¿Cómo te las arreglas con el proyecto?

wezen

nombre masculino

Muchas personas creen que la galaxia está llena de seres inteligentes.

bestaan

Los filósofos debaten sobre el significado del ser.

zelf

nombre masculino

Teresa odia a los mentirosos con cada fibra de su ser.

b

(informal, sms) (informeel, sms-taal)

zijn

verbo copulativo (wanneer)

La obra es a las ocho.

zijn

Ella es oficial de policía.

... zijn, ... zijn geworden

verbo copulativo (pasiva: con participio de pasado) (met vd: passief verleden)

Mi billetera fue robada ayer.

zijn

verbo intransitivo (kosten)

Son siete dólares.

wonen

Soy de Nueva York aunque crecí en Connecticut.

organisme

Miles de pequeños organismos viven en un puñado de tierra.

uit

locución preposicional (einde van de zin: het huis uit)

Cuando salí fuera de la casa, me encontré con que llovía.

behalve

Aparte de mí y el perro, no hay nadie en casa.

buiten, uit

(sport: buiten het speelveld)

La bola cayó fuera del campo y el otro equipo tomó el control.

verder

(behalve dat)

Lavé los platos, pero aparte de eso, nada.

buitenboord-

(in samenstellingen)

buitenechtelijk

Cuando Nicola descubrió las actividades extramatrimoniales de su marido, ella le pidió el divorcio.

niet cool, niet gaaf, niet lauw

(ES, coloquial) (slang)

onscherp, wazig

extralegaal

onbereikbaar, ontoegankelijk

Una participación del 100% es inalcanzable en este momento.

pisnijdig, witheet

Su estupidez me puso enojadísimo. Estaba enojadísima cuando me robaron el anillo.
Zijn domheid maakte me pisnijdig.

uitverkocht

vals

(zingen)

No me quieren en el coro de la iglesia porque siempre canto desafinado.

af

En sus marcas, listos, ¡fuera!

zich veroorloven

No podemos permitirnos una casa grande.

uitgeput

¡Estoy muerto!

ongewoon, ongebruikelijk

fossiel

(figurado) (figuurlijk)

El edificio del viejo asilo es un dinosaurio y necesita ser demolido.

in alle staten, buiten zichzelf

(coloquial) (figuurlijk)

Mi madre estaba sacada cuando no la llamé.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van fuera in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van fuera

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.